“Waarom ligt er nu een vies uitziende zeep in de douche?”
Bastiaan trekt een vies gezicht bij het uitspreken van deze zin.
“En volgens mij ruikt hij ook nog eens niet lekker.”
Ik riposteer door te zeggen dat hij ook niet altijd naar bloemetjes ruikt, maar dat is aan dovemansoren gericht.
“Aha, ik weet het al. Je hebt die zeep vast bij het goede doel gekocht. Dat je weet hoe mensen in arme landen ruiken.”
Maar goed dat het schooljaar afgelopen is, die gasten worden veels te bijdehand.