De deur van de wachtkamer ging nog voorzichtig open, daarna volgde een kakafonie van geluid. Een bekend geluid.

“….trek aan mijn staart!”

De moeder van het meisje krijgt de Furby snel in haar handen gedrukt. Uit alle macht probeert de moeder het rood-gele monster stil te krijgen. Bastiaan en ik kijken geamuseerd naar het schouwspel.

‘Je moet de Furby op zijn rug leggen hé Pap’ fluistert Bastiaan, zelf ook trotse bezitter van zo’n pluizig geval, in mijn oor. Want fluisteren doet hij vanaf het moment dat we de wachtkamer betraden.

Wanneer hij met de I-pad in de weer is moet ik honder keer zeggen of het wat zachter kan. Meestal gevolgd door een ‘He? Wat zeg je?’ voordat het geluid ook daadwerkelijk zachter gaat.

Ook als hij buiten met zijn vriendjes aan het spelen is hoor je die gasten overal boven uit. Zodra we echter iets als een wachtkamer binnenlopen gaat een zesjarige vanzelf over op de fluisterstand. Alsof ze instinctief weten dat het zo hoort.

Eenmaal thuis moet Bastiaan gelijk naar het toilet. Ik meen geen kraan gehoord te hebben na het doortrekken, en vraag hem of hij zijn handen wel gewassen heeft. Als antwoord krijg ik dat hij het geluid van de kraan gewoon wat zachter heeft gezet. Hij kijkt er nog heel serieus bij ook.

20CAFC29-DA63-4198-A741-9B22C6347E53iphone_photo

 

Door Jeroen

Jouw reactie hier!