‘Waarom komen niet alle wensen uit?’ Bastiaan draait onrustig in zijn bed en speelt wat met de zaklamp waarvan ik al drie keer heb gezegd dat hij deze weg moet leggen.
‘Nou ja, het moeten wel realistische wensen zijn jongen. Je kunt niet ineens wensen dat je kunt vliegen.’
‘Ik wil graag een poes zijn. Net zoals Lotus. Dan kan ik samen met haar spelen. En op bezoek gaan bij haar poezenmoeder. Want het is niet eerlijk, jullie liggen samen in bed en ik altijd alleen. En als ik een poes ben komt Lotus wel bij mij liggen.’
Ik leg Bastiaan uit dat Lotus vooral niet bij hem komt liggen omdat hij geen seconde stil ligt voordat hij gaat slapen. Poezen houden niet van onvoorspelbaar bewegende kleuters. Hij heeft de zaklamp weer gepakt en schijnt wat op het plafond. De deur van de slaapkamer wordt opengeduwd door twee witte pootjes.
‘Maar nu ik mijn wens heb verteld komt hij niet meer uit he? Weet je wat, vergeet mijn wens dan maar. Ben je hem vergeten?’
Nog voordat ik antwoord kan geven springt Lotus op zijn bed. Gelokt door de bewegende zaklamp gaat ze naast hem op het dekbed zitten om met de lichtbundel te spelen.
Is zijn wens toch nog uitgekomen. Of in ieder geval een beetje.