“Fifa-goal, Fifa-goal!” Terwijl de Feyenoord-defensie verslagen richting de middenstip sjokt schreeuwt ex-Feyenoorder Immers deze woorden richting de tribune. Uit de mond van een Hagenees klinkt het dan meer alsof hij het over het blad voor jonge vrouwen heeft dan over het computerspel . Ik vroeg me in eerste instantie al af wat hij met “vivakol” bedoelde. Ik werk mijn hele werkzame leven al tussen Hagenezen en ik versta ze af en toe nog steeds niet.
Een paar minuten later klonk het rustsignaal en Toornstra en de maker van de 1-1 leken een gezellig onderonsje te hebben. Op dat moment wist ik precies wat er mis is met het huidige Feyenoord. Niet het missen van opgelegde kansen of een weifelende doelman. Nee, we missen klootzakken in het veld.
John de Wolf had ook vaak gezellige onderonsjes met de tegenstander. Meestal stond hij dan op de tenen van de desbetreffende speler of maakten ze in de catacomben alvast even kennis met elkaar. Niet zelden gevolgd door wat lichamelijk contact.
Tegenwoordig lijkt het erop alsof alle spelers vriendjes van elkaar (willen) zijn. Soms kennen ze elkaar van een vorige club of van een vertegenwoordigend elftal. Dat is hartstikke leuk natuurlijk maar binnen de lijnen ben je niet elkaars vriendje.
Volgende keer moeten ze maar gewoon via de WhatsApp een afspraak maken voor een potje Fifa. Of Viva, als je tegen Lex Immers speelt.