Vandaag is het 10 februari. Over iets minder dan twee maanden (op 9 april) ben ik jarig, een dag later staat de marathon van Rotterdam op het programma. Hoe staat het er nu mee?
Sinds mijn inschrijving, eind oktober, heb ik ruim 530 kilometer hardgelopen. Dat is ongeveer de afstand die je als team met de Roparun ook aflegt. Behalve wat kleine pijntjes heb ik eigenlijk weinig te klagen. Mijn voorheen spillebenen beginnen wat gespierder te raken en de weegschaal tikt voor het eerst sinds het verlaten van de middelbare school (zo rond 1867) ergens rond de 70 kilo aan.
De lange afstanden op zondag met De Kieviten gaan me redelijk af. We lopen daar in een langzamer tempo dan dat we op 10 april verwacht worden te lopen (6:20 i.p.v. de beoogde 5:40 per kilometer). Het lopen in een groep is gezelliger dan in je eentje en de tijd (en de kilometers) vliegen voorbij op zondagochtend.
Afgelopen zondag stond de langste loop tot nu toe op het programma. 26 kilometer langs de Rotte. Van Bleiswijk naar de veilingweg en via de Bergse Linker Rottekade weer terug. Eenmaal thuis merkte ik dat ik echt moe was. Maar dan ook echt moe. Bastiaan was de hele week ervoor ziek geweest en ik merkte dat dit niet in mijn koude (hardloop) kleren was gaan zitten.
Ik voel me een klein beetje grieperig (ik weet dat je niet een beetje ziek kunt zijn) en heb deze week nog geen meter hardgelopen. Rust is even belangrijker dunkt mij. Als het gaat probeer ik nog wat kilometers mee te pakken voordat we dit weekend naar Engeland gaan (even wat calorieën stapelen, erg belangrijk). En anders komt dat volgende week wel weer. Nog 60 dagen te gaan tot de start. De nervositeit begint toe te slaan.