Het vliegtuig zou om half drie landen. Met het passeren van de douane, ophalen van de tassen en met trein en metro terug naar huis zouden we ruim op tijd thuis zijn om op televisie de aftrap van de Johan Cruijff-Schaal te kunnen zien. Toch hield ik mijn horloge nauwlettend in de gaten. Het eerste beetje stress na drie weken in Cambodja te zijn geweest. Een land waar toeval niet bestaat en men geluk af probeert te dwingen door een offertje links en rechts.
Na een voetballoze periode en een EK wat me persoonlijk matig boeide was er eindelijk weer eens iets om naar uit te kijken. Natuurlijk had ik aan de andere kant van de wereld op de diverse nieuwssites, voetbalsites en X meegekregen dat de voorbereiding op zijn zachtst gezegd nogal stroef verliep. Mensen kregen stress en rode vlekken in hun nek van 3-4-3, 4-3-3, inverted wingbacks en meevoetballende keepers.
Het was voor mij even letterlijk een ver van mijn bed show. De oefenwedstrijden zelf begonnen voor mij midden in nacht. Dat geloofde ik wel. De tijd dat we in de zomermaanden Feyenoord achterna reisden richting Aarhus, Londen, Newcastle en Portsmouth voor wat oefenpotjes lag ver achter ons.
Na alle wierook, tempels en tuk-tuk’s was het fijn om Feyenoord weer te zien spelen. Niet alleen door de winst van de JC-schaal maar ook door het scoreverloop. Het was een kruising tussen een flipperkast en een schiettent.
Ik kan het iedereen aanraden, de complete voorbereiding overslaan en thuiskomen als het er écht om gaat.
Vlak voordat de penaltyserie begon werd er een dance-versie van een van de hits van Kim Wilde gedraaid. Het nummer in kwestie? Cambodia.
Toen wist ik het zeker: die pingels gingen we winnen. Want toeval? Nee, daar geloof ik niet meer in.