Vlak voor de ingang trekken we een sprintje. Wie het eerst bij het hek is heeft gewonnen. Als hij me in wil halen trek ik aan zijn arm. Bastiaan gaat op zijn beurt aan mijn been hangen. De wedstrijd eindigt onbeslist, we komen tegelijkertijd bij de security aan. Jongensdingen.
Gefouilleerd worden we niet en er is ook geen tas om in te kijken. Ik heb mijn portemonnee en fietssleutels bij me, voor de rest niets. Hoe anders was dat toen Bastiaan nog een baby was? Als we samen op stap gingen moest je altijd een tas bij je hebben met luiers, tussendoortjes, drinken en snoetepoetsers. Nu gaan we als grote jongens samen op stap. De wijde wereld in.
Hip Rotterdam doet zich tegoed aan dure zakken friet, Nederlandse tapas en overheerlijke broodjes bal. De eigenaar ken ik nog van de Rotonde en ik maak een praatje bij zijn bakfiets. Bastiaan lurkt aan zijn tweede beker ice-tea en kijkt of er qua eten nog wat van zijn gading bij zit.
‘Hé! Een suikerspin. Daar kun je een suikerspin halen.’
Ik stuur hem op pad met drie euro en kijk vanaf een afstandje of het goed gaat. Naast me zit een groepje moeders die met hun kinderen op pad zijn. Zonder de vaders van hun kinderen. Ik denk daar niets van. Die mannen zullen wel wat anders te doen hebben op deze zaterdagmiddag.
Als Bastiaan zijn buit binnen heeft weet ik gelijk weer waarom ik een hekel aan suikerspinnen heb. Na twee happen zit hij helemaal onder, en ik heb niets bij me om hem schoon te maken.
‘Probeer even wat netter te eten. Ik heb geen doekjes bij me.’
De vrouwen naast me kijken me aan alsof ik alleen in het weekend mijn zoon op bezoek heb. Wie neemt er nou geen schoonmaakdoekjes mee? Onbewust zie ik hun ogen afdwalen naar mijn ringloze vingers. Een man samen met zijn zoon, zonder vrouw. Ik word bekeken als een gescheiden vader en krijg een snoetepoetser van een van de vrouwen.
‘Mama heeft wel altijd doekjes bij zich hoor.’ Bastiaan zijn opmerking maakt het er niet beter op. Ik sta er weer fraai op. Blikken vol medelijden komen mijn kant op.
‘Kom. We gaan naar de kroeg. Sigaren roken en naar vrouwen kijken.’ zeg ik tegen Bastiaan. De moeders in vertwijfeling achterlatend over zijn opvoeding. Dat zal ze leren.