In een tijd waar straattaal de norm lijkt geworden en je roomblanke pubers over ‘die meisje’ hoort praten was het een verademing om het interview met Splinter de Mooij op het mediakanaal van Feyenoord te zien. De volgende speler die de stap van Varkenoord naar De Kuip moet gaan maken.
Ik zag een welbespraakte jongen die met respect over zijn oude club, het behoorlijk chique en kakkineuze HVV, zijn trainers en zijn familie sprak. Zijn vrienden gaven hem een pen met inscriptie waarmee hij zijn contract kon tekenen. Dat is weer eens wat anders dan de vier blikjes energydrank en een zak Hamkas waarmee ik Splinter zijn, waarschijnlijk niet-voetballende, leeftijdsgenoten doorgaans bij mijn supermarkt zie rondhangen.
Niet alleen straattaal lijkt de norm te zijn, ook te vroeg vertrekkende spelers zijn tegenwoordig schering en inslag. De Mooij kon, volgens de pers, naar diverse buitenlandse topclubs. In plaats daarvoor koos hij voor een langer verblijf bij Feyenoord.
In alles zag en hoorde je een weloverwogen keuze van speler en familie. Een keuze waarbij men een keer niet verblind werd door het grote geld. Maar misschien is dat makkelijk praten als je, zoals Splinter, al eens door de ballotagecommissie van HVV heen bent gekomen.
Normaliter heb ik een gezond wantrouwen tegen mensen die hun kinderen namen als Bikkel en Zanzi geven. Die laatste naam verzin ik trouwens niet, een collega van mij heeft zijn zoon Zanzi genoemd omdat hij op Zanzibar verwekt zou zijn iets wat ik niet per se had willen weten. Maar voor deze Splinter maak ik nu al een uitzondering.
In het einde van het interview sprak hij de hoop uit snel bij de selectie te mogen komen. Ook ik kan niet wachten op zijn debuut. En dan vooral de interviews achteraf. Met Splinter komen wij wel door de winter. Al zal dat spreekwoord waarschijnlijk niemand meer wat zeggen in Feyenoord O19.