‘Maar er zijn dus echt mensen op de maan geweest?’
Bastiaan zit naast me in de auto en kijkt door de voorruit naar de sikkelvormige maan aan de pikzwarte hemel.
‘Hij heeft zo wel wat weg van een snoepbanaan, vind je niet’
Er volgt een gesprek over zuurstof, de dampkring en loden schoenen . Terwijl ik me afvraag of het spreekwoord daar misschien vandaan komt ratelt Bastiaan vrolijk door. Dat hij later drie dingen wil worden: Dierenarts, Astronaut en Uitvinder. Twee van de drie dingen die zijn moeder ook wilde worden.
Als uitvinder gaat hij ervoor zorgen dat ik een robot krijg om me te helpen als ik oud ben. En er komen vliegende auto’s en schoolbussen. Hij gaat de wereld een betere plaats maken waar de snoep gezond is. Want dat is veel beter voor kinderen. Er verschijnt nog net geen aureooltje boven zijn hoofd.
Ik kijk opzij en zie toch echt hetzelfde mannetje dat net een handvol dropjes in zijn mond stopte.
‘Ah, dus je gaat nu zelf ook niet meer snoepen?’
Bastiaan negeert vakkundig mijn vraag en kijkt weer omhoog.
‘Hij lijkt echt op een snoepbanaan vanavond’
Mocht hij ooit astronaut worden dan ben ik bang dat hij als eerste gaat proberen een hap van de maan te nemen. Of het nou gezond is of niet.
Mooi man!