In het zwembad van Bergen op Zoom spoelde ik het zweet van twee dagen hardlopen van mijn lichaam af. In de ruimte waar straks Walter zijn kantoor komt pakte ik de laatste seal-bag uit mijn tas met daarop de sticker ‘kort’, mijn kleding voor de laatste twee etappes. Etappe 9 is 50 kilometer run-bike-run van Bergen op Zoom naar Numansdorp. Daarna is team B aan de beurt voor de laatste 37 kilometer richting Rotterdam, de etappe waar het hele team op de fiets stapt op een loper na.
In het café van het zwembad zitten mensen aan het bier, het is half zes in de ochtend en ik schiet erdoor in de lach. Mijn lichaam wil alleen maar slapen, slapen én gemasseerd worden. Maar met de beperkte tijd die we nog hebben (team B is onderweg naar Bergen op Zoom) moet ik een keuze maken. Slapen óf een massage in de tijd die ik nog heb. Ik kies voor wat slaap. Letterlijk ‘wat’ slaap want voor mijn gevoel heeft mijn oor de stretcher net geraakt als ik gewekt word ’team A zit op 7 kilometer’.
7 kilometer is net iets meer dan 35 minuten. Snel mijn sokken aan en nog even naar het toilet. Ik kom Walter tegen en vraag of hij toch nog mijn benen even wil masseren. Hij ziet er doodmoe uit en ik voel me schuldig dat ik het vraag. Ons hele team heeft het zwaar maar iedereen helpt elkaar. Dus worden mijn benen losgemaakt en ontbijt ik even later met een boterham met ei, een gelletje en een blik energiedrank. Wie heeft er ooit gezegd dat hardlopen gezond is?
Parijs, 60 uur eerder.
Ieder verhaal heeft een begin, en dat begin is in Parijs. Nou ja, eigenlijk al maanden ervoor met alle voorbereidingen die de teamleiding op zich heeft genomen. Van het regelen van busjes en eten tot het uitdokteren van slaapplaatsen en het samenstellen van het team. Of in ieder geval van een aantal mensen dat dit pinksterweekend een team moeten gaan vormen.
Er zijn wat vacatures bij team 335 en ik pols Monique, Carin, Marcel en Pascal of ze zin hebben in de Roparun. Letterlijk een avontuur voor het leven. Via Mo komt ook Claudia erbij en ik voel me een soort van verantwoordelijk voor hun wel en wee. We zijn allemaal volwassen mensen maar je vraagt nogal wat van mensen (en voornamelijk van hun omgeving) in aanloop naar en tijdens het weekend.
Er werden inzamelingsacties gehouden en er werd gecollecteerd totdat we een mooi bedrag bij elkaar hadden. In de laatste week van mei werd iedereen langzamerhand wat nerveuzer, niet in de laatste plaats door een ontploffende whatsapp-groep. Een uur je telefoon uit het oog verliezen en je had weer 40 nieuwe berichten.
Op vrijdagochtend vertrokken we met twee busjes en twee vrachtwagens voorzien van sticker 335 op weg naar vliegveld Le Bourget in een buitenwijk van Parijs. Geen toeterende entree zoals het jaar ervoor, een entree die er destijds voor zorgde dat de vier (!) teams van Gers direct onder een vergrootglas lagen. Dit jaar ook geen fakkels bij de start of andere gekkigheid. Dat we vorig jaar indruk gemaakt hebben merkten we de dagen erna. Heel veel teams kwamen vragen wat we dit keer in petto hadden en of Lee Towers weer op kwam treden. We moesten ze helaas teleurstellen, ze zouden zelf maar moeten gaan zingen.
Ook in ander opzicht trok team Gers de aandacht. Het overlijden van Sander was niet onopgemerkt gebleven. Op zowel Roparun-radio als Hoeksche Waard tv werden leden van ons team geinterviewd. Over Sander maar ook over bounties, het dragen van kilts en andere zaken. Een interview met een lach en een traan, precies zoals de Roparun is. Van team 054 krijg ik een gedenkketting met die iconische foto van Sander erop. Ik bedank ze en vertel ze dat ik deze aan Isabel zal geven bij de finish.
Carin zei later dat de gevaarlijkste etappe van de Roparun de feesttent was die bij de startboog stond. Een mening die ik alleen maar kon delen. Het biertje in de feesttent smaakte net iets té lekker. Zaak om op tijd naar mijn bed te gaan. Een stretcher in een partytent met de rest van het team. Hoezo #crewlove?
Etappe 1. Parijs – Saint Sauveur
Op het startterrein kom ik redelijk wat bekenden tegen. Wat oud-teamleden van Gers maar ook wat vrienden van team Gouden Griffel en Jacco van Team 149, het team waar ik 3 jaar geleden erin geluisd werd. Een van de mooiste beslissingen ooit.
De eerste 8 kilometer zijn run-bike-run. Een loper loopt en de andere drie lopers zitten op de fiets. Na 1500 meter wordt de loper afgelost door de loper op de fiets. Enzovoort, enzovoort. Vlak voor de start komt Nelli Cooman weer naar ons toe net zoals de avond ervoor bij onze traditionele BBQ. Een geweldig hartelijk mens die vol energie zit. Na het feestnummer heeft de Roparun-deejay oog (of oor) voor detail want hij zet ‘You’ll never walk alone’ op. Bij team Gers wellen de tranen op.
En dan wordt er afgeteld tot de start. Drie, twee, een….en op pad zijn we. Samen met nog vier andere teams duiken we direct de buitenwijk van Parijs in. Een wijk vol kebabshops en telecomwinkeltjes. Het nadeel van het starten met vier teams is dat als er 1 team een fout maakt de kans bestaat dat jij die fout ook maakt. En dat deden we. We raakten een stukje van het parcours af en verspilden zo kostbare tijd. Er zitten trouwens ook gewoon teveel Mc Donald’s in dat Parijs en die Garmin’s geven de bochten soms ook zo laat aan.
Eenmaal uit Parijs begint de Roparun voor mij pas echt. De landwegen waar ik vorig jaar reed (ik herinnerde me nog best veel plekken waar Menno en ik vorig jaar de busjes neergezet hadden) en vanaf Plially het stuk waar ik in 2015 begon met mijn eerste Roparun. De chauffeur en navigator deden hun best om het busje om de 1500 meter stil te zetten voor een loperswissel. Bouchra en Nikki navigeerden en reden bergop en bergaf met de lopers in de volgorde Monique-Jeroen-Harry-Dennis tussen hen in.
Regen, eerst zachtjes als een welkome verfrissende bui. Daarna harder en kouder zodat het irritant begon te worden. De etappe werd op deze manier toch nog een beproeving. Bij het eerste checkpoint gleed een fietser van een ander team weg op de spekgladde kasseien. Het werd dus oppassen geblazen.
In Saint Sauveur stond team B als een boel dolle honden te wachten tot ze op pad konden. Er werd afgetikt en snel bijgepraat en toen konden ook zij eindelijk beginnen aan hun Roparun. Wij deden ons tegoed aan kabeljauw met parelgort. Vakkundig bereid door Andrew. Ook Johan, Claudia, Walter en Pascal hadden de uren ervoor hun handen vol gehad met masseren en opbouwen van het kamp. Een kamp dat nu weer snel afgebroken moest worden want we moesten verder. Op naar Hombleux maar omdat ik geen droog shirt in mijn kleine tas had (beginnersfout) reed ik terug in een roze xs shirt van Bouchra. #boost. De foto’s daarvan mogen nooit op internet verschijnen op straffe van een langzame en pijnlijke marteling.
Etappe 3. Hombleux – Bertry
In Hombleux had team B al flink wat van de tijd door onze verkeerde afslag in Parijs goed gemaakt. Zij konden nu gaan ‘genieten’ van hun welverdiende rust. Wij gingen op weg naar Bertry na een korte tijd op een plek langs de weg gebivakkeerd te hebben.
In Bertry wacht een Hema-worst, die ‘worst’ hield ik team A letterlijk voor. De etappe die ik tijdens mijn eerste Roparun het allermooiste vond. Lopend door de Franse nacht richting de zonsopgang. De rode lampjes van de lichtvesten dansen als een lange slinger op deze door God verlaten wegen. Of bewegen de lampjes op de salsa-muziek uit Monique haar telefoon?
Langs watertorens en letterlijke slaapdorpjes, in de verte de wieken van gigantische windmolens. Ook deze waren getooid met rode lampjes. Met nog ruim 15 kilometer te gaan begon de zon langzaam op te komen. Een van de momenten waar ik in de weken na de Roparun de blues van kan krijgen. Dat moment is zo magisch mooi. Je bent moe en in the middle of nowhere, maar als je hier geen energie van krijgt.
Bertry is wederom een gekkenhuis. Dansende lopers, een broodje hema-worst en chocolade-broodjes. En een warm bakkie thee. De muziek schalt uit de speakers en teams wisselen hier elkaar bijna traditiegetrouw af. Wie wisselt er niet in Bertry?
Team B heeft geslapen naast het korps Mariniers, die rennen de 532 kilometer op hun kisten. Mijn vraag of die nieuwe kisten een beetje demping geven wordt hartelijk weggelachen, ik wens de mannen succes met deze beproeving.
Als team B op pad gaat doen wij ons tegoed aan couscous met kippendijen. Een maaltijd voor kampioenen. De spullen worden ingepakt en we gaan op weg naar Thulin, net over de grens in België.
Etappe 5. Thulin – Kokejane
In Thulin wacht ons een aantal verrassingen. Eerst word ik uit mijn remslaap gehaald door Menno, Marc en Sebastiaan die dat hele teringend gereden hebben om ons een hart onder de riem te steken. Dat lukte de mannen zeker en ondertussen hadden ze ook nog eens ons bussen bevuild met confetti.
Even later komt de man van Monique met hun twee kinderen langs voor wat morele support. In Thulin besluiten we dat we even op adem gaan komen. Er zijn wat pijntjes en die worden zo goed en zo kwaad eruit gemasseerd. Het geeft ons ook de gelegenheid om met zijn allen een mooi eerbetoon aan Sander te geven. In Thulin krijgt team 335 een boost om volle bak verder te gaan. Smells like teamspirit.
Deze etappe is warm, erg warm. Aan het einde ervan heb ik wielrennersarmen gekregen. Het zijn 45 kilometers door Franstalig België. Dorpje met lintbebouwing na dorpje met lintbebouwing. Een man op zijn paard komt poolshoogte nemen bij ons busje en in andere plaatsjes wordt eerste pinksterdag gebruikt voor een dorpsfeest. Het doet levendiger aan dan vorige jaren, of verbeeld ik me dat?
Zei ik eerste pinksterdag? Het voelde alsof we al dagen weg waren. We spraken over eerdere etappes als in ‘weet je nog?’ terwijl het nog maar een paar uur ervoor was. De Roparun doet wat met je bioritme. Deze etappe is minder inspirerend maar dat komt ook door het slechte wegdek en het feit dat we door de warmte allemaal wel redelijk aan het afzien zijn. Op de radio klinkt ‘black’ van Pearl Jam en we zingen luidkeels mee. Daarna volgt ‘Alive’ en als er een nummer op dat moment van toepassing is dan is dat het wel. Wij zijn alive, maar die kloteziekte waarvoor we nu op pad zijn heeft al teveel levens verwoest.
In Kokejane wacht team B én een meer dan welkome maaltijd met noodles en garnalen. Er wordt flink opgeschept van dit feestmaal en als toetje worden er ballisto’s en drop naar binnengewerkt. Je blijft (vr)eten tijdens de Roparun. De hele dag door vreten.
Etappe 7. Zele – Antwerpen
We slapen in Zele, op het parkeerterrein van het treinstation. Het parkeerterrein dat langzaam vol loopt met bezoekers aan deze legendarische doorkomstplek. Zele is een gekkenhuis, een echt gekkenhuis. Het thema dit jaar is de kilt en op het marktplein is een gigantisch kasteel nagebouwd. Op de tribunes ernaast zitten honderden mensen.
We ‘doen’ Zele met iedereen. Van de koks tot de masseurs en van de chauffeurs tot aan de fietsers, Majbritt is met haar fiets gevallen en haar knie is kapot. Iedereen komt informeren hoe het gaat maar ze besluit gewoon door te zetten. Het eerste stuk op het dorpsplein is het al een en al feest en dan moet het toetje nog komen. Team Gers wordt omgeroepen en de mannen in kilt maken hun opwachting. Of ze full-monty gaan? Andrew geeft onder luid gejuich het antwoord. Full-monty it is, team Gers is in town. Nikki fietst met een biertje in haar hand al bellend en navigerend voor mij uit. Achter me rijdt Bouchra, we zijn weer op pad.
In Zele zijn er ook veel Nederlanders aanwezig en het ‘komen wij uit Rotterdam?’ moeten we bevestigend beantwoorden. Niet voor de eerste en zeker niet voor de laatste keer. We komen dichterbij Antwerpen, de dorpjes krijgen bekendere namen en de winkels in het straatbeeld komen bekend voor. Waasmunster-Sombeke-Temse-Kruibeke, dichter en dichterbij de Sinjorenstad.
De afgesproken wissel is op de linkeroever, de plek waar ik vorig jaar nog een halve marathon liep. Onze etappe zit er bijna op. Vier van de vijf gedaan. Op de whatsapp komt de melding dat heel Antwerpen overhoop ligt, de bus van team B heeft een omleiding moeten volgen maar kan niet bij de wisselplek komen. Er wordt besloten dat wij het stuk run-bike-run door de St. Annatunnel nog doen. Een onverwacht toetje maar wel een mooie. De tunnel en het stuk dwars door Antwerpen is supertof om midden in de nacht te doen. De roltrappen in de tunnel zijn kapot dus iedereen moet met de lift, dat zorgt voor chaotische taferelen want er passen maar 20 mensen in plaats van de aangegeven 40 in de lift. De snelle teams die uren later dan ons vertrokken sprinten met hun fiets op de schouders naar de stilstaande roltrappen, zij willen geen tijd verliezen.
Eenmaal in de tunnel zetten ook wij een sprint in, we willen als eerste bij de lift aan de andere kant zijn zodat we daar niet hoeven te wachten en weer dat gedonder krijgen met slechts 20 man in een lift. Ik ontwijk een dronkenlap die midden in de tunnel met zijn armen wijd loopt en niet veel later probeert iemand een frietje te eten. De hoeveelheid genuttigde ‘bollekes’ maken het hem lastig.
Aan de andere kant van de tunnel is de hele binnenstad opgebroken, de brug waar we naar toe moeten zien we. Maar hoe er te komen? Overal duiken teams op die andere weggetjes proberen en het had de organisatie gesierd als ze hier ook wat van die motormuizen neergezet hadden. Nu is het chaotisch en dat wekt irritatie op. Het ‘leader’-schap van de RRC kruipt waar het niet gaan kan want de hele tijd waarschuwen we mensen voor paaltjes en afstapjes.
Onder aan de brug staat Jeroen te wachten en team B kan weer op pad. Op naar Bergen op Zoom. Zij gaan richting Ossendrecht en daar komen de alcoholdampen van de toeschouwers op je af. Wij zien ze straks weer, vol verhalen uiteraard.
Etappe 9. Bergen op Zoom – Numansdorp
In Bergen op Zoom ga je als vanzelf harder lopen door alle toeschouwers. In alle dorpen en steden waar we nu doorheen komen worden we omgeroepen ‘Teaaaam drie-drie-viiijjjjjf. Gers Rotterdaaaaam!’, we delen high fives uit met kinderen en ieder dorp heeft wel wat lekkers voor ons. Aardbeien, snoep, water tot aan warme pannenkoeken toe. Het is één groot carnaval.
Dat we harder gingen lopen bleek, de vijftig kilometer tussen Bergen op Zoom en Numansdorp leggen we af met een gemiddelde van 4:55 per kilometer. We halen flink wat teams in maar worden ook ingehaald door de echte snelle jongens. En dan zien je Rotterdam verschijnen op de fietsbordjes, dan weet je dat we dichterbij komen.
Door Dinteloord richting Willemstad en overal veel toeschouwers. Na de Haringvlietbrug doen we nog maar 1000 meter per loper en we zetten nog 1 keer vol aan. Dit zijn onze laatste meters als lopers. Shift vijf zit erop. Nu gaan we fietsend achter team B aan. Die gaan als beloning voor het blessureleed de triomftocht door de Hoeksche Waard doen. Hun lijflied is de laatste twee dagen snollebolleke geworden, een megafoute carnavalskraker. Ze staan al dansend op ons te wachten. Let’s go!
Etappe 10. Numansdorp – Rotterdam
Wat moet je ervan zeggen? In Klaaswaal zie ik mijn schoonouders en oom en tante van Sandra. In Oud-Beijerland Bianca, Gerard en Martine en iets verderop Jan, Phary en Kees. Bij het ontmoeten van hen had ik al een biertje in mijn hand. Een biertje dat we in Oud-Beijerland kregen. Want Oud-Beijerland mensen, dat is me een doorkomst.
De mensen staan rijen dik en het is 1 groot feest. Koningsdag is er niets bij. Met zoveel teams uit de Hoeksche Waard voelt dit al als thuiskomen. Maar we hebben nog wel een stuk te gaan. De momenten die nu komen zijn stuk voor stuk mooi. De hartige snacks in Heinenoord. De koude en steile tunnel erna waar ik Erik en Chantal zie staan en dan Barendrecht zelf met een high five van de burgemeester. Nog 13 kilometer wordt er omgeroepen. Dertien kilometer fietsen voor ons en lopen voor André, Jeroen en Marcel.
Eenmaal in Rotterdam lijkt alles dichtbij en voor je het weet kom je langs het Daniel den Hoed. Links en rechts van me waterige oogjes. Hier doen we het allemaal voor. Een gevoel van trots vervuld me.
We draaien de laan op zuid op en dan ben je er zowat. Het ‘komen wij uit Rotterdam’ weerkaatst zo lekker tussen de gebouwen. Onze roep wordt beantwoord met fakkels in de verte. De oud-leden van team Gers, vrienden en mijn ouders, zus en zwager verwelkomen ons met grote grijnzen op hun gezicht. Fantastisch dat zij hier zijn. Echt zo mooi. Boven ons hoofd cirkelt een vliegtuig met een banner ‘Gers thuis in Rotterdam’.
Met het spandoek van Sander lopen we de Erasmusbrug over. Alle toeschouwers applaudiseren voor ons en voor Sander. Dit spandoek laat niemand onberoerd. Ik zie Sandra en Bastiaan en geef hun beiden een grote knuffel. Bastiaan wil net als de jaren ervoor met me meelopen. De kinderen van de andere leden volgen en zodoende wordt het een bonte stoet mensen op de Coolsingel, mijn vierde keer dit jaar. Het wordt bijna een gewoonte.
De fakkels worden ontstoken en wij staan letterlijk even stil bij Sander. Een moment waarbij niet veel mensen het droog kunnen houden. We zien Nelli Cooman weer en krijgen allemaal een Roparun gerbera uitgedeeld door de dames uit de feesttent (en die we later op het parcours nog een paar keer tegen kwamen, al dansend en wel). Dan is het de tijd om over de finish te lopen en met zijn allen op de foto te gaan.
We liepen verdorie gewoon weer van Parijs naar Rotterdam. Op mijn vraag of Monique, Carin, Claudia, Marcel en Pascal zich er nog steeds ingeluisd voelden werd bevestigend noch ontkennend geantwoord. Hun glimlach zei mij voldoende.
Naschrift.
Eeuwige dank gaat uit naar mijn teamleden die na zo’n weekend een beetje als je (ietwat idiote) familie voelen. In willekeurige volgorde dank ik iedereen uit de grond van mijn hart voor dit geweldige avontuur : Nikki, Johan, Andrew, Andre, Jeroen V, Tristan, Jeroen O, Marcel, Carin, Monique, Bouchra, Pascal, Walter, Claudia, Jeroen H, Brigitte, Dennis, Peter, Majbritt en Harry.
#crewlove #fitgirls #ingeluisd
Tevens wil ik iedereen bedanken die me gesponsord heeft maar mijn allergrootste dank gaat uit naar Sandra en Bastiaan die me een weekend hebben moeten missen en die waarschijnlijk gillend gek werden van al mijn gepraat over de Roparun. Niets dan liefde…
Mooi mooi mooi! ?
Mooie ervaring, mooi verhaal …. zoals altijd 😉