De opa van mijn moederskant was een echte Rotterdammer. Hij had een winkel aan de Putsebocht op een steenworp afstand van De Kuip en het clichébeeld dat mannen in die tijd hun prakkie niet opaten als Feyenoord had verloren werd door mijn oma gretig bevestigd.

Ik herinner me vooral een sigarenrokende man die, en ook dat was de tijdgeest, vanaf het moment dat hij 65 werd in een verzorgingshuis ging wonen. Dat deed je nu eenmaal in die tijd. Plaats maken voor de nieuwe generatie. Vooruitgang noemden ze dat.

Ook dit huis, aan de Huniadijk, lag in de schaduw van De Kuip. Door vandalisme en slechte prestaties ging hij allang niet meer naar het stadion. Het lijkt me ook lastig, fan zijn van een club zijn die alles won wat er te winnen viel en daarna in de oneindige diepte viel. Alles ging vooruit, behalve Feyenoord.

Ik heb het nooit echt met hem over voetbal kunnen hebben. Toen ik jong was gaf ik niets om het spelletje en toen ik de puberteit bereikte, en De Kuip steeds frequenter begon te bezoeken, was mijn opa er niet meer.

Ik vraag me weleens af hoe hij nu tegen de club aan zou kijken. De echte stoere mannen op het veld hebben plaatsgemaakt voor spelers die er vooral heel stoer uit willen zien. De bedragen die nu in een een voetbalclub rondgaan waren destijds het BNP van een klein Afrikaans land.

En hoewel ik in veel zaken een hang naar het verleden heb zouden we het over het huidige Feyenoord waarschijnlijk nooit eens geworden zijn. Maar hoe kun je het oneens zijn met iemand die zijn club de Europacup 1 en wereldbeker heeft zien winnen.

Gelukkig at ik in mijn begintijd als supporter mijn prakkie wel op want als ik mijn voedselinname destijds af had laten hangen van de resultaten van Feyenoord dan was ik een wrede hongerdood gestorven.

Door Jeroen

Jouw reactie hier!