Volgens mijn reisgenoot hielden ze hier niet zo van voetbaltoeristen. Ik knikte en dook wat verder weg in mijn parka. Het was niet echt lekker weer in South-Bermondsey maar dat maakte het plaatje van de ruige omgeving wel compleet.
Nu zijn parka’s wel onlosmakelijk verbonden met de Britse mod-cultuur maar een beetje Engelsman loopt zelfs in februari nog in een dun jasje. Uiteraard een dun jasje van een paar honderd pond. Met mijn dikke jas was ik net zo onopvallend tussen de lokale bevolking als backpackers in Azië denken te zijn als ze een batik-shirt aantrekken en hun haar in ongewassen dreadlocks dragen. Wat nog ontbrak was een rolkoffertje.
In The Golden Lion de, helaas ter ziele gegane, pub om de hoek bij The New Den mengde ik al beter tussen de fans van Millwall. Ik had voor de gelegenheid mijn witste Adidas-schoenen aan en mijn blauwste polo van Fred Perry, de kleur van The Lions.
Binnen een minuut kwam er een Engelsman naar me toe om te vragen waar ik vandaan kwam. Gevolgd door een Belg die een kwartier later kwam informeren of ik mee ging om de bussen op te wachten van Cardiff City, de tegenstander van die dag. Ik vroeg me af of ik ergens een briefje op mijn rug had zitten waarop de woorden ‘ramptoerist’ en ‘Nederlander’ stonden. Dat bleek niet het geval te zijn.
De pub vulde zich langzaam met types die zonder uitzondering gecast hadden kunnen worden voor de zoveelste film over hooligans of over criminelen in Londen. De een nog in duurdere kleding gestoken dan de andere. Een kerel stond continu met zijn telefoon aan zijn oor afspraken te maken met zijn evenknie aan de zijde van Cardiff. Ik vond het wel mooi geweest en trok mijn parka aan. Bij het aantrekken van mijn dikke jas stootte ik per ongeluk een pint van de tafel van een van de tandeloze reuzen naast me. Ik kreeg visioenen van een blauw oog en een gebroken bril, of een flink pak rammel in een steeg naast de pub. Tussen de vuilcontainers en de pissende mannen in.
Ik keek de tandeloze reus aan en die zei ‘no problem mate, these things happen’ en gaf me een bemoedigende tik op mijn schouder. Ik was gelijk 5 centimeter korter. Zelfs een nieuw biertje wilde hij niet van me.
De wedstrijd zelf werd door beide supportersgroepen gebruikt om elkaar eens flink te beledigen. In plaats van fysiek contact werden de grenzen opgezocht in verbaal geweld waarbij zelfs de ernstigste verwensingen in het Engels beter klinken dan dat gescheld met ziektes in het Nederlands.
In de rust besloot ik een pukka pie te halen en sloot netjes aan in de rij waarin Engelsen zo goed zijn. Zelfs bij het rauwe Millwall werd keurig netjes gewacht tot je aan de beurt was. De tandeloze reus uit de pub was er ook en bestelde een pint.
‘Shite match and a bit cold Dutchy’ hij lachte in mijn richting en gaf me weer een bemoedigend tikje op mijn schouder. De helft van mijn pint klotste uit de plastic beker op de grond. Ik besloot er maar niets van te zeggen. Hij dronk zijn pint in drie teugen op en liep terug naar de tribune. Nodeloos om te zeggen dat hij geen jas aan had. Ik dook zelf weer wat dieper weg in mijn parka.
Reisverslag staat hier