De ravissante dame van het autoverhuurbedrijf doet haar werk op haar elfendertigst. Ze heeft geen boodschap aan de rij wachtenden die in de Griekse zon staan te wachten.
De paspoortnummers worden met de hand overgeschreven. De verbinding waar de betalingen over heen gaan is nog via een analoog modem aangesloten en de twee velletjes carbonpapier zijn er om op de contracten (in drievoud) een handtekening te krijgen. Efficiency is nog ver weg.
Nederlanders zijn een klagerig volkje (en ja, ik besef me dat ik nu ook aan het klagen ben) en de dame voor ons is geen uitzondering. Sterker nog, het lijkt haar levensdoel te zijn. Ja, ze wil toch graag een auto in een andere prijsklasse, net toen het contract eindelijk klaar was. En nee, ze wilde toch liever niet als chauffeur te boek staan, toen het nieuwe contract net klaar was. Toch maar op naam van haar man die hun verveelde kinderen nog net in bedwang kan houden.
De dame van Hertz gaat stoïcijns verder tot ergernis van de Nederlandse, die ongevraagd haar verhaal doet.
‘Weet je, als ik in SanFran een auto huur dan staat er op de airport iemand te wachten. En de keys liggen dan gewoon in de auto.’ Een diepe zucht volgt, de Griekse is in de weer met het carbonpapier. Als blikken konden doden was de Griekse nu bij petrus geweest.
Ik kan het niet beamen want ik ben nooit in San Francisco geweest. Ik geloof haar op haar woord maar voorlopig sta ik hier dankzij háár nog in de snikhete zon.
De luchthaven van Chania ziet eruit als Zestienhoven, maar dan 25 jaar terug (en alsof er een bom op gevallen is). Wanneer we onze auto’s eindelijk hebben gaan we op pad naar onze gehuurde villa. We rijden langs vervallen taberna’s en apotheken die hun beste tijd hebben gehad. Er zitten gaten in het wegdek zo groot als een voetbal en in een tuin zie ik een ezel staan. Nee, de klagerige Nederlandse had gelijk. Het is hier inderdaad niet fokking San Francisco, maar gelukkig gewoon Griekenland.
Je heb dan toch transport is is