Aan de overkant van de sloot liet de M.E.’er zijn hond los. Het beest beet de eerste de beste Amsterdammer die hij tegenkwam in zijn been. Hoongelach van onze kant werd zijn deel, al was dat nog wel het minste waar hij zich druk over maakte. Het baasje van de hond sloeg met zijn knuppel op de supporter in. Van beide kanten van de sloot vlogen de verwensingen heen en weer. En af en toe een steen.
Het was het einde van een dag vol geweld, mijn eerste Klassieker op vreemde bodem als 16-jarig mannetje. Die nu, en toen ook al, weinig van al dat geweld moest hebben.
TL-buizen
Nog voordat we station Delft voorbij waren, waren alle TL-buizen in de trein gesloopt door de doorgaans vrolijke groep uit Pijnacker. Die zich ineens ontpopten als een stel neanderthalers. De kappen van de verlichting werden gespaard, voor later gebruik. In een tijdperk zonder twitter en facebook wisten we niet wat er die nacht in Den Haag was gebeurd. De trein minderde vaart en reed over het deels afgebrande station Holland Spoor heen. Op sommige plekken smeulde de brand van de nacht ervoor nog na.
Iets verder in Den Haag sneuvelde er een raam. Vanaf een woonwagenkamp langs het spoor werd er op de trein geschoten met een luchtbuks. Dat kon er ook nog wel bij. Dit was iets andere koek dan Sparta-uit, mijn eerste ervaring met een uitwedstijd, nog geen half jaar daarvoor.
Centraal station
Ik was (en ben) geen kenner van het Nederlandse spoor, maar of het slim was de supporterstrein over Amsterdam-centraal te laten rijden waagde ik toen al te betwijfelen. De ramen van de treinen werden opengeschoven en alles wat los kon in de trein en alles dat al los zat (de kappen van de lampen) vloog naar buiten. Een minuut lang herrie en rommel, de toeristen op het perron in totale verbijstering achterlatend.
Op station Diemen moesten we uit de trein en liepen we in een lange slinger door weilanden richting Stadion De Meer. Links en rechts van de groep liep de mobiele eenheid. Bij De Meer aangekomen moesten we onder een versperring van twee paarden door het stadion in. Als je niet uitkeek had je het kwijl van de viervoeters op je bomberjack. Links en rechts stonden blauwe M.E.-busjes. Alsof er iemand van boven met Playmobil aan het spelen was. Het was een kakofonie van geluid, blaffende honden en schreeuwende mensen.
Smolarek
Tijdens de wedstrijd kwam Ajax op voorsprong door een goal van Jan Wouters. Vlak na die goal is een enorme knal te horen. Er blijkt een bom gegooid te zijn vanuit het Feyenoord-vak. Door alle hekken zie ik nauwelijks hoe Feyenoord vlak voor rust gelijk maakt. Wlodi Smolarek scoort uit het niets de 1-1 en na het gejuich volgt er weer een knal. Weer een bom. Het vak naast ons wordt leeggeruimd om de dader op te speuren. Tijdens de tweede helft stroomt het vak weer langzaam vol. De ruststand is ook de eindstand en op de terugweg zagen we dus hoe een Ajacied door een politiehond gegrepen werd. Voor mijn gevoel duurde het eeuwen voordat we weer in de trein zaten. Het had nog het meeste weg van oorlogsgebied.
8 uur journaal
Op Rotterdam Centraal stonden de ouders van John en Jacco op ons te wachten. Al meer dan een uur lang voor het groothandelsgebouw, ze hadden geen idee hoe laat we terug zouden zijn. Studio Sport had ik gemist maar ik was net op tijd voor het acht uur journaal. Het opende met politiewoordvoerder Wilting die vertelde dat er die dag 14 gewonden waren gevallen.
Dat mijn ouders me zolang ik thuis woonde niet verboden hebben nog naar uitwedstrijden te gaan is een wonder op zich.