De grootste nederlaag leden we dit seizoen niet op het veld maar daarbuiten. Tegen een onzichtbare tegenstander met een Spaanse naam. Ironisch genoeg is de Nederlandse vertaling van Corona het woord kroon. Een kroon die we op het seizoen hadden kunnen zetten.
Hadden kunnen, want we waren er nog lang niet. Waarschijnlijk was het zo goed als kansloze ADO onze bananenschil geweest op weg naar de Coolsingel. Of een onnodige nederlaag bij het als los zand aan elkaar hangende FC Twente. Nog realistischer was geweest dat een van de twee koplopers de titel had gepakt.
Feit is dat we het nooit zullen weten en daardoor de waarde van het afgelopen seizoen per jaar in mythische proporties toe zal nemen. ‘Het seizoen dat we uit kansloze positie de dubbel hadden gepakt’.
Maar alles is anders nu. Op het moment van schrijven lijkt het mij hoogst onzeker of er voetbal met publiek op korte termijn mogelijk is. Wie neemt het risico om als haringen in een ton in tramlijn 23 te staan? Of in het stadion schouder aan schouder naast een wildvreemde te zitten?
En juist dat laatste ontmoedigd me nog het meeste. In de pre-Corona tijden ben ik na een cruciale goal nog wel eens, drie rijen lager, bovenop een stel wildvreemden beland. Of gaf ik highfives aan iedereen om mij heen na weer een treffer van Berghuis. Juist op die momenten is Het Legioen één geheel. Jong of oud, arm of rijk: in het stadion willen we allemaal maar een ding. En dat is Feyenoord zien winnen.
Dat het komend seizoen wel eens een seizoen kan worden dat we Feyenoord helemaal niet live in het stadion zien spelen daar moet ik nu nog even niet aan denken. Van mij mag er één club failliet gaan deze zomer. Real Corona FC.