‘Een Indische rijsttafel voor 1 persoon en een saté Ajam’
‘O ja, en een biertje.’
Mijn stempelkaart ben ik weer eens vergeten en in plaats daarvan krijg ik de stempels die je bij iedere bestede 10 euro krijgt mee op een drankbonnetje. Ik stop het bonnetje in mijn portemonnee om het weken later als een verfrommeld papiertje terug te vinden, of met vervaagde stempels. Zo krijgen we die kaart nooit vol.
Naast me op de tafel liggen naast het plaatselijke suffertje ook de roddelbladen. Het lijkt erop dat Sylvie Meis altijd op de voorpagina staat. In het midden van die tafel staat een bak met kroepoek. Als een soort ongeschreven regel pakt iedereen een paar van die kroepoekjes voordat ze gaan zitten, wachtend op hun bestelling.
Er komt een echtpaar binnen met twee kinderen. Nog voordat ze aan de beurt zijn heeft de vader al een hele hand kroepoek achter zijn kiezen *Kronsj*. Zijn kinderen volgen het goede voorbeeld.
‘Wat gaan we eten?’
*Kronsj*. Weer een hap nieuwe kroepoek. *Kronsj*, zijn kinderen ook.
‘Een rijsttafel doen? Voor 2 personen?’
*Kronsj*. Kroepoek. *Kronsj*, zijn kinderen ook.
‘En voor de jongens patat?’
*Kronsj* *Kronsj*
De man gaat naar de balie en de vriendelijk lachende restauranthoudster neemt de bestelling op. Het leegvreten van de bak met kroepoek gaat gestaag verder. Wanneer mijn rijsttafel voor 1 persoon er is, met voor voldoende eten voor twee dagen voor ons hele gezin, is de schaal al bijna leeg.
*Kronsj* *Kronsj* *Kronsj* *Kronsj*
Behalve dat die familie nog drie dagen van hun rijsttafel kan eten weet ik nog 1 ding zeker. Die kinderen zeggen zo aan tafel dat ze ‘geen honger’ hebben. *Kronsj*