Zoals altijd wanneer Feyenoord iets nieuws introduceert is er kritiek. Kritiek op roze keepersshirts, kritiek op trainen achter gesloten deuren of kritiek op de prijzen van de seizoenkaarten.
Nederlanders zijn zeikerds en wij Feyenoorders helemaal. Altijd als er gezeik is hoor ik in mijn achterhoofd Gerard Cox praten die vijfentwintig jaar geleden zijn pen wekelijks in azijn doopte om een column in de eigen Feyenoordkrant te schrijven. Die Feyenoord-krant kostte destijds 68,75 gulden per jaar en daarin kon je bijvoorbeeld lezen dat soep het lievelingseten in Nederland was van Fernando Picun.
Ook met de introductie van Feyenoord One, de nieuwe streamingsdienst van de club zelf, klonk er online kritiek. Over de inhoud van de dienst maar voornamelijk over de prijs terwijl niemand je verplicht een abonnement te nemen. Vijfentwintig euro is over een heel seizoen uitgesmeerd een schijntje en vergeleken bij de prijs van de Feyenoord-krant helemaal.
Het zijn 5 zakken patat bij De Kuip of een rondje Hertog Jan bij de Costa. En alleen de eerste aflevering is dat geld dubbel en dwars waard. Het doelpunt van het vorige seizoen was de kopbal van Geertruida in de ArenA. Schitterend in beeld gebracht door de cameramensen. Het feest na afloop in de kleedkamer inclusief een dolblije Quinten Timber die als verloren zoon het domein van zijn feestvierende collega’s betreed.
Na afloop ging er bij 1908 vuurwerk de lucht in ter waarde van het BNP van een klein Afrikaans land. Qua waarde genoeg om talloze abonnementen op Feyenoord One te nemen.
Om een of andere manier hebben wij Feyenoorders er moeite mee als er iets nieuws gedaan wordt, maar worden we nog woedender als Feyenoord niet mee gaat in de tijd. De club kan het nooit goed doen. Duitsers hebben daar een mooi gezegde voor.
“Was sich liebt, das neckt sich”
Laat Gerard Cox het maar niet horen.