De opdracht die hij gekregen had was geen simpele. Zijn opdrachtgever had gevraagd, nee zelfs geëist dat het bedrijf weer op de kaart gezet moest worden. Dat het bouwbedrijf, dat al jaren een begrip was, weer zichtbaar zou worden in de straat.
Naarmate de deadline naderde werd hij wanhopiger en wanhopiger. Wat moest hij doen? BN’ers laten bungeejumpen vanaf de kraan? Een wedstrijd organiseren waarbij de kraanmachinisten een eitje moesten tikken? Alle mogelijke opties waren in zijn hoofd al voorbij gekomen.
Achter zijn bureau besefte hij dat hij weer te laat zou zijn om zijn zoon op bed te leggen. Hij had hem heel even aan de telefoon gehad en het ventje had hem verteld dat ie gekleurd had, en dat zijn gele viltstift uitgedroogd was. Een ‘welterustenkusje’ door de telefoon en Hans ging weer verder op kantoor. Peinzend.
Op het moment dat hij de straat indraaide zag hij nog maar bij weinig huizen licht brandde. Ook op nummer 15 was het donker, zijn vrouw lag vast al te slapen. Om niemand wakker te maken deed hij het licht in de woonkamer niet aan. Een stomme zet want in het donker zag hij de grote gele kraanwagen van playmobil niet waar hij over struikelde.
Die stomme gele kraanwagen, die zat hem hier ook weer dwars. Met een pijnlijke arm van de val knipte hij de lamp boven de keukentafel aan. Zijn zoon had de kleurplaat, die hij op de open dag van het bedrijf had gekregen, ingekleurd. Omdat zijn gele viltstift op was had hij andere kleuren gebruikt.
En ineens zag Hans het licht…..