Toen Bastiaan net geboren was kreeg hij, zoals zoveel baby’s, een miljoenmiljard knuffels. Beren, olifanten, giraffes én een konijn. En dit blauwe konijn, simpelweg konijn (of knijn) genaamd, was zijn favoriet. Overal waar Bastiaan ging, ging konijn mee.
In het konijn zat een belletje. Door het rinkelen van dat belletje konden we door de babyfoon horen wanneer meneer wakker aan het worden was. Een arrenslee was er soms niets bij. Alsof je hele jaar door kerstradio 10 Gold aan het luisteren was.
Bastiaan en konijn waren onafscheidelijk. En om ellende voor te zijn hadden we op een gegeven moment 4 konijnen. Dit om te voorkomen dat ook wij een zielig berichtje op Facebook zouden moeten plaatsen:
[naam kind] is ontroostbaar, [hij of zij] is [naam knuffel] kwijtgeraakt in tramlijn 4 richting Marconiplein. Wie brengt [naam kind] zijn knuffel terug?
En dan wordt zo’n bericht gedeeld van Maastricht tot Groningen. Alsof de kans erg groot is dat de knuffel dáár terecht zou komen.
Om dat dus te voorkomen hadden we een paar konijnen. Op de créche en bij beide opa’s en oma’s. Vooral ook zodat ze af en toe gewassen konden worden. Bastiaan werd als hij een gewassen exemplaar kreeg vaak erg boos. Dit was zijn konijn niet, want hij rook niet naar konijn, deze rook naar wasmiddel. Tsja, dát was nou juist net de bedoeling.
Konijn raakte langzaam maar zeker in de vergetelheid. In Bastiaan zijn hoofd strijden Star Wars, Minecraft en zombies om voorrang. Hij heeft het over Creepers en Poltergeists. Maar vorige week zondagochtend hoorden we een bekend geluid uit zijn kamer komen. Eerst dachten we nog dat er een andere kat in ons huis zat, maar dan hadden we poes Lotus vast al eerder gehoord.
Van de trap kwam het geluid van een belletje. ‘Hé, kijk eens wie ik hier gevonden heb! Konijn!’
Bijna zes jaar en vol stoere verhalen over enge monsters. Maar als het toch iets te spannend wordt is daar altijd weer je oude vertrouwde knuffel. Gewassen en wel.