Vroeger was niet alles beter, maar veel wel. Als wij niet op voet van oorlog leefden met de straat naast ons dan leefden we wel op voet van oorlog met elkaar. Soldaatje spelen was dagelijkse kost op het pleintje en de bosjes in de Sterrenwijk. Bij gebrek aan geweren gebruikten we takken. In de herfst konden we dennenappels gebruiken als handgranaten.
Toen ik voor mijn verjaardag (of de Sint, dat weet ik niet meer) een klappertjespistool kreeg, dat ik later weer kwijtraakte maar dat is een ander verhaal, was ik de koning te rijk. Van mijn zakgeld kocht ik bij de speelgoedwinkel klappertjes zodat onze oorlogstaferelen voor een kwartier lang echt als een slagveld klonken. Daarna waren de klappertjes op en riepen we gewoon ‘pang! pang!’
Na de soldaatjesperiode haalden we levensgevaarlijke stunts uit op net-niet crossfietsen en toen we er oud genoeg voor waren dronken we op vrijdagavond onze eerste biertjes in de soos. Je hoefde niet te laten zien hoe oud je was en het maakte niemand ook wat uit.
Tegenwoordig is alles overgereguleerd. Frisdrankautomaten worden uit de schoolkantines gehaald (wij hadden een automaat waar je voor een kwartje een cola-achtige substantie kreeg met voldoende suikers om een marathon op te lopen. Geen wonder dat we druk waren in de klas). Alles wat kind-zijn leuk maakt wordt in regeltjes gevangen.
Gisteren kwam Bastiaan thuis met een speelgoedgeweer, van zijn eigen zakgeld gekocht. En op de verpakking stonden klappertjes afgebeeld maar er zaten er geen bij. Om onze bloedeigen zoon ook de heerlijke zwavelgeur te gunnen na een schelle knal zijn Sandra en ik vandaag 5 verschillende winkels af geweest. Maar geen van deze winkels verkochten ze: te gevaarlijk, teveel herrie. Mensen schrikken ervan. Maar is dat niet juist de bedoeling?
Verbouwereerd van zoveel bemoeizucht ga ik Bastiaan na het eten leren hoe je van een PVC-buis en een handvol sterretjes een mooie rookbom kunt maken voordat ze al die jongens in doetjes willen veranderen. Dat zal ze leren!