Waar hoopte ik eigenlijk op? Fietsend over de Coolsingel ging mijn hoofd zoals altijd even richting het stadhuis. De plek waar grote Feyenoord-prijzen gevierd horen te worden. Een prijs, dat leek verder weg dan ooit. Het enige wat ik kon bedenken was uiteraard het scenario uit april 1991. Een op papier kansloos Feyenoord dat won in Eindhoven. De bestemming van deze avond.

Nog een paar kilometer fietsen en dan zou ik bij De Kuip zijn. Het voorjaarszonnetje gaf de stad een iets minder troosteloze aanblik dan de mistige weken hiervoor hadden gedaan. Ik was op weg naar de enige plek in de stad waar figuurlijk donkere wolken boven hingen. Feyenoord.

Wat bezielde me eigenlijk om een kaartje voor deze uitwedstrijd te kopen. Sinds bijna iedere wedstrijd buiten onze eigen Kuip op een combi uit begon te draaien besloten mijn vrouw en ik onze diamondcard aan de wilgen te hangen.

Daarvoor waren we iets teveel gehecht aan het vrije leventje als uitsupporter. Met de auto of trein naar de speelstad. Wat eten, wat drinken en een beetje ouwehoeren. Alles behalve het omwisselen op industrieterrein en een verplichte busrit langs onnoemlijke plaatsen.

Ik heb respect hoor, voor alle jongens en meisjes die om 10:00 uur richting Almere vertrekken om vervolgens te laat aan te komen. Mij niet gezien. Maar ja, vandaag dus wel.

Dwars door filerijdend Nederland met de bus naar Eindhoven. Het deed met denken aan de UEFA-Cup wedstrijd in 2002 toen we een escorte over de vluchtstrook kregen. Toen was Feyenoord op weg naar iets moois, dat zat er deze avond nooit in.

Op de terugweg fietste ik in het donker langs het stadhuis. Er brandde nog licht achter een aantal ramen. Er werd zo te zien overgewerkt. Maar aan een draaiboek voor een eventuele huldiging hoefde niemand te werken.

Door Jeroen

Jouw reactie hier!