Acht jaar geleden waren wij in het schitterende Laos. Naast Vientiane en Luang Prabang waren we ook in het landelijk gelegen Luang Namtha. In ons jeugdig enthousiasme lieten we onszelf overhalen om een trektocht te maken naar een bergstam in de omgeving.
Behalve normale schoenen en slippers hadden wij uiteraard geen bergschoenen bij ons. Het was vakantie hé en het eerste stukje van de tocht ging nog wel op Adidasjes. Daarna werd de grond glibberiger en de paden slechter. Dit was geen wandeltochtje meer, het begon verdorie op de tocht van de Hobbits naar Mordor te lijken. Dit kon je geen vakantie meer noemen.
Na een paar uur lopen hoorden we muziek in de verte. Even dacht ik dat we door de uitputtende tocht en hitte bevangen raakten. We waren in de ‘middle (earth) of nowhere’ en ergens klonk van die mierzoete popmuziek waar ze in Zuid-Oost Azie patent op lijken te hebben. Toen we iets verder liepen zagen we huisjes en wat mensen lopen en was de muziek enigszins verklaard.
We waren met ons neus in de boter gevallen want er was een bruiloft aan de gang. Dat verklaarde de muziek, maar niet hoe ze hier de muziek konden draaien. Onze gids vertelde dat ze een dieselgenerator in het dorp hadden voor wat verlichting. En om op dagen als dit muziek te draaien. Kei- en keihard.
Als westerlingen werden we als eregasten onthaald en mochten we aan de lange tafels plaatsnemen. Dit tot grote ergernis van de dorpsbewoners die niet waren uitgenodigd. Er woonden iets van honderd zielen in het dorp en de ene helft was blijkbaar niet welkom op het feest. Eenmaal aangeschoven leek het erop dat alle bruidsgasten behoorlijk in de olie waren. Van jong tot oud waren ze duidelijk aangeschoten. Het duurde niet lang om te ontdekken hoe dat kwam. Binnen no-time stonden er grote glazen zelfgemaakte rijstwijn voor onze neus en het zou een belediging zijn om te weigeren.
Na een paar flinke glazen rijstwijn wilden we even kijken bij ons onderkomen voor die nacht, een hutje naast de hut van het stamhoofd. Maar dat kon zomaar niet. We moesten eerst mee naar een hut waar de offerandes plaatsvonden en bij hoge uitzondering moest Sandra zelfs mee. Normaal was dit alleen het terrein van de mannen, de aanwezigheid van een blanke vrouw moest dit huwelijk ook van goede zegeningen voorzien.
In de hut hing een geslacht beest en er stond weer een grote bloempot vol met rijstwijn. Ook hier was weer een speciaal ritueel. Je moest op de gezondheid van het bruidspaar minimaal twee bamboeteugen vol rijstwijn drinken. Ook wij begonnen inmiddels redelijk aangeschoten te raken en zochten uiteindelijk ons huisje even op voor een kleine powernap.
Twee uur later hoorden we het gekakel van een kip en daarna het geluid van een bijl op een stuk hout. Die avond aten we dus kip. De aanwezige varkentjes kwamen bij ons kampvuurtje buurten en daarna was het tijd voor het avondeten.
Het stamhoofd was ook bij de bruiloft aanwezig geweest en dus ook in kennelijke staat. Maar dat weerhield de gastvrouw er niet van om weer een paar flessen rijstwijn op tafel te zetten bij het avondmaal. Ze spraken geen letter Engels maar de boodschap was duidelijk, ook deze moesten op.
Redelijk dronken zochten we later op die avond onze klamboe op. De dieselgenerator deed het nog en boven het geronk van het apparaat ging de muziek gewoon verder. Het halve, niet uitgenodigde deel van het, dorp wakker houdend. Door de alcohol vielen we snel in slaap. Om erg vroeg wakker gemaakt te worden door de vriendjes van de kip die we de dag ervoor gegeten hadden.
Het werd een erg lange terugtocht.