Waarom ik eigenlijk aan een massa-evenement met pendelbussen en verschillende startwaves mee ging doen? Het was een goede vraag van Sandra. Ik hou meer van kleinere wedstrijden die of dichtbij zijn of ‘uniek’ zijn zoals de Kustmarathon of de tisvoorniks-marathon.
Uniek is de Halve van Egmond zeker. Een winterklassieker waarvan gezegd wordt dat je hem een keer gelopen moet hebben. Nu had ik die aandrang niet zo maar ik kon een startnummer overnemen en Brigitte en Monique zouden ook gaan omdat ze als haas zouden fungeren. In mijn eentje zou ik namelijk nooit naar Egmond zijn gegaan maar met meerderen is het toch wel een soort van gezellig. Ik had het startnummer van Maarten overgenomen en zou normaal gesproken in de startwave om 12:54 zitten.
Om iets voor negen uur vertrokken we uit Bergschenhoek om precies om tien uur de auto in Heiloo neer te zetten. Vanaf daar reden de pendelbussen naar de sporthal in Egmond aan Zee. Omdat de dames pacer waren moesten zij zich melden in een hotel vlak bij start en finish. Ik stelde me bij de hoofdpacer voor als de chauffeur en het was voor een keer geen probleem om mijn spullen in de ruimte van de pacers achter te laten.
Toen het gesprek op ‘pacing’ kwam vroeg de hoofdpacer of ik ook interesse had om in de toekomst een keer te pacen. Die toekomst kwam sneller dan verwacht. Ze kwamen een poppetje tekort op de 1:50 en voordat ik er erg in had was mijn antwoord ‘ja hoor’. Nu heeft spontaan ja zeggen op vragen me veel moois gebracht maar een halve marathon pacen waarvan je het parcours niet kent én iedereen zegt dat ie zwaar is is natuurlijk andere koek.
Recent liep ik nog de halve van Linschoten in 1:37:55 en de laatste paar jaar schommelen mijn halve marathontijden tussen de 1:40 en 1:45. Maar dan ga je niet zeven kilometer over strand. Met windkracht 7 in je bek. Maar zover was het nog niet. Ik kreeg een mooi pakje van het NN pacing team en een vlag op mijn rug. De eerder gemaakte foto, met mijn eigen kleding aan, kon weer overgenomen worden.
Foto 1. In eigen kleding.
Foto 2. Zoek de verschillen.
Enfin, ik werd gekoppeld aan Carst en dat klikte meteen. Hij was een ervaren pacer en ik ben van nature niet overdreven bang aangelegd. Maar je moet het wél nog even doen. Dat gevoel bekroop me wel toen ik het startvak inliep. Op weg naar het startvak (en in het startvak zelf) voel je dat er vele ogen naar je staren. Er zijn legio lopers die op jouw vertrouwen om zo strak als een snaar te lopen. Je kunt namelijk niet té hard van start gaan. Maar ook langzaam starten en in de laatste fase versnellen is niet iets waar veel lopers op wachten (of kunnen).
In het startvak kwamen diverse lopers informeren wat voor tempo we zouden gaan lopen en Carst verzekerde de mensen dat we 5:13/km zouden gaan lopen. En daar was geen woord van gelogen. Vanaf het startschot was het tempo direct goed. Na 400 meter draai je het strand al op en daar viel me weer op hoe weinig mensen hun eigen snelheid goed lijken in te schatten want na een paar kilometer haalden we al diverse startnummers in uit eerdere startvakken. Met als gevolg dat we soms links en rechts andere lopers in moesten halen om op 5:13/km te blijven. Als je aan de rechterkant inhaalde merkte je pas echt hoe sterk de tegenwind was.
Ik was eerlijk gezegd wel blij dat het strand er na ruim zeven kilometer weer op zat. Bij de kustmarathon waren de duinen ná het strand killing. Nu kon ik eindelijk op adem komen en kreeg ik langzamerhand weer wat praatjes. In de duinen, en later het bos, vlogen de kilometers voorbij. Af en toe gingen we iets te hard maar dat voelde mijn mede-pacer feilloos aan en namen we een beetje gas terug.
Mijn oorspronkelijke doel van de dag was om iets sneller te gaan lopen (1:45 ofzo) maar ik moet eerlijk bekennen dat Egmond me best zwaar viel qua benen. Het is (denk ik) ook de druk van het echt moeten presteren. Er staat een tijd op je vlaggetje en daar wil je aan voldoen. Op de bloedweg leek een wagen van de reddingsbrigade nog bijna roet in het eten te gooien voor onze <1:50 maar ook daar konden we uiteindelijk prima langskomen.
In Egmond zelf greep de lokale jeugd de halve marathon aan om langs de kant bier te drinken en in de walm van vette snacks te gaan staan. Vooral van dat laatste word ik meestal niet echt vrolijk. Op de Laan op Zuid en in Crooswijk heb je ook altijd van die fijne geuren waar je maag van omdraait tijdens de Marathon van Rotterdam.
Tijdens de laatste paar honderd meters werden we door veel lopers ingehaald die er nog een eindsprint uit wisten te persen. Ik vond het zelf wel een mooie route. Het deed me bij tijd en wijle wel denken aan de kustmarathon. Beetje strand, beetje duinen en enthousiast publiek.
De medaille was ook wel een fraaie. Twee weken terug had ik niet het idee dat ik Egmond ooit zou gaan lopen en nu kwam ik als pacer in 1:49:45 over de finish. Met vijftien seconden marge aan de goede kant van de streep een mooie prestatie. Ik geef eerlijk toe dat dit vlakke tempo door mijn mede-pacer kwam. Als ik zelf had gelopen dan had ik het strand wat laten vieren en in de duinen (mits mogelijk) gas gegeven. Nu liepen we zo steady als een klok.
Ik zag eerlijk gezegd weinig mensen die in het begin met ons meeliepen. Ik denk dat windkracht zeven bij veel mensen hun ambities heeft weggeblazen. En ik? Ik was voornamelijk gezandstraald 🙂
Op de finishfoto zie je mijn gebrekkige hardlooptechniek weer in optima forma. Ik kan raar lopen, maar niet zo raar als deze dag verliep.
Een mannetje met een vlaggetje. Geef zo’n kerel een beetje macht en ze gedragen zich gelijk anders 😉