Bomp, bomp.
Gerrit werd niet gelijk wakker van het gebonk op zijn voordeur. De doffe dreunen brachten hem in gedachten terug naar een jaar of vijftien geleden. Dag in, dag uit was het zoontje van hun benedenburen aan het voetballen tegen de muur van het complex.
Het ventje had met krijt cirkels op de muur getekend met daarin cijfers. Met zijn tong uit zijn mond probeerde hij de bal in de cirkels met het hoogste getal te krijgen. Urenlang.
In het begin waren Gerrit en Mien gek geworden van de doffe dreunen maar toen Gerrit zijn zegje wilde doen en aanbelde bij zijn onderburen was hij gesmolten. In de deuropening stond een klein meisje met ravenzwart haar in een vlecht en amandelvormige ogen. Haar moeder stond achter haar in een kleurige jurk en sprak slechts gebrekkig Nederlands.
Na een kort gesprekje begreep Gerrit dat de bal het enige speelgoed was dat het jongetje had. Zijn vader werkte in een van de vele garages die aan de rand van de stad verschenen waren.
Op een mooie lentedag was Gerrit net de afwas aan het doen. Het geluid van een bal die een muur raakt klonk buiten als een bekende echo. Hij keek naar buiten en zag het buurjongetje, de tong uit de mond. Het vertrouwde geluid werd minuten later onderbroken door het geluid van brekend aardewerk.
Mien schrok zich rot en Gerrit stormde naar buiten.
“Wel Go…..”
Verder kwam hij niet. Naast de scherven van de bloempot stond het buurjongetje te huilen. Hij had de bloempot willen vangen met als gevolg dat er boven zijn linkeroog een flinke snee was verschenen. Het bloed stroomde over zijn gezicht.
Gerrit stormde naar beneden om het krijsende ventje te helpen. Met de theedoek die hij nog in zijn hand had depte Gerrit de wond.
‘Zo vriend, dat wordt een lelijke jaap denk ik’
Het jochie keek hem tussen zijn tranen door boos aan. Zijn zusje die naast hem stond keek zowat nog bozer.
‘Je wordt zelf een lelijke Jaap’ beet ze hem toe. De jaren die volgden noemde Gerrit het kleine kereltje steevast Jaap. Totdat de familie verhuisde naar een ander deel van de stad. Het vertrouwde gebonk op de muur hield van de ene op de andere dag op. Gerrit had geen idee wat er van hen geworden was.
Bomp, bomp.
Hans was bijna van plan de deur in te trappen toen Gerrit de sleutel in het slot omdraaide.
‘Kelere man, lag je te slapen? De wedstrijd begint over een kwartier.’
‘Ook goedemiddag Hans.’ Gerrit zette een kop koffie voor zichzelf en pakte een biertje voor Hans. Ze hadden besloten de verre uitwedstrijd op televisie te gaan kijken. Gerrit zag op tegen de lange treinreis en Hans had slechte herinneringen aan het stadion waar vandaag gevoetbald werd. Hun club won er zelden.
Na een half uur spelen hadden ze alle reden om wat sterkers in te schenken. Ze stonden 0-3 voor en het leek een makkelijke middag te gaan worden. Wie had dat gedacht?
Rond de 70e minuut volgde de derde wissel in hun team. Hun topscorer werd van het veld gehaald en een nieuwe speler meldde zich aan de zijlijn. Bij deze stand konden talenten even wennen aan het niveau.
Zowel Gerrit als Hans had geen idee wie deze jeugdspeler was, al dacht Gerrit zijn naam wel te herkennen. Misschien had hij over hem gelezen in de krant.
Na een paar mislukte acties kreeg de nieuweling de bal voor zijn voeten, zijn schot krulde buiten bereik van de keeper boven op de lat. De televisie toonde de herhaling en zoomde op de speler in.
Donkere krullen, zijn tong wat uit zijn mond toen hij schoot. Boven zijn linkeroog een litteken.
‘Ik krijg nog een bloempot van dat kereltje’ zei Gerrit
Hans keek hem verbaasd aan.
Mooi Peen!