Na het ‘you’ll never walk alone’ klinkt voor een tweede keer gejuich uit startvak 3. Het is heel even onduidelijk waarom maar al snel zie ik dat iedereen naar de zevende verdieping van het Hilton Hotel kijkt. Voor het raam staat een blote dame naar ons te zwaaien. Iedereen kan er wel om lachen, voor een verhoogde hartslag zorgt het tafereeltje niet. Die is toch al hoger dan normaal.
Een uur daarvoor nam ik met lichte teleurstelling mijn startnummer in ontvangst. Ik loop namens KPN en zie dat ik in startwave 4 zit. Volgens mij had ik een tijd opgegeven die me in startwave 3 zou moeten laten starten. Voor het groothandelsgebouw wens ik Esther veel succes die de kwart marathon gaat lopen en begeef ik me naar het gebouw van Unilever. Bij de Kieviten loop ik in dezelfde groep als Agnes en we hebben besloten om zeker het eerste stuk samen te lopen. Een collega van haar loodst me met een afleidingsmanoeuvre zo startvak 3 in. Dan is dat ook weer geregeld.
De klok op het stadhuis staat op 10:20 als we mogen vertrekken. De toppers zijn al zeven kilometer weg als we op de Coolsingel over de mat lopen. Het doel is om hier vier uur later weer terug te keren. Op de Coolsingel en de Schiedamsedijk is het druk. Het is oppassen geblazen dat je niet pootje gelicht wordt door een loper achter je. De Erasmusbrug is een bonte schakering van kleuren. Fluorescerend groen en roze dansen de lopers op de zwaan. Iedereen heeft hier nog een mooie tred.
Op de Laan op Zuid ontstaat wat meer ruimte om te lopen en, zo lijkt het, te ademen. Het is hier bekend terrein. Iedere twee weken zijn we hier te vinden als we naar De Kuip gaan. Bij het stadion waar ik al honderden keren een wedstrijd van Feyenoord zag is de eerste drankpost. Van de trainers van De Kieviten hebben we twee tips gekregen, start langzaam en drink voldoende. We hebben de eerste 5 kilometer in een mooi vlak tempo gelopen, rond de 5:40 per kilometer. Dat zou een eindtijd van om en nabij de 4 uur moeten opleveren. Een Spartaan die zijn principes opzij heeft gezet toetert in de schaduw van De Kuip op zijn trompet.
Op de Adriaan Volkerlaan zie ik de eerste bekende staan. Mijn strategie vandaag is om 42 kilometer lang mensen te kijken. Alsof je op het terras zit, alleen met dien verstande dat wij nu zelf langs het terras lopen. Vlak voor De Kuip maken we een bocht naar links en niet veel later gaan we onder het treinviaduct van station Lombardijen door. In de tunnel klinkt harde muziek. Iedereen steekt zijn handen in de lucht en wordt gedragen op de beats.
Vooraf werd gezegd dat het Havenspoorpad saai zou zijn. En dat het daar nog wel eens kan waaien. De drie kilometer vliegen echter redelijk makkelijk voorbij. Op dit landelijk aandoende stukje Rotterdam maken veel mensen gebruik om even een plas te maken tegen een boom. Eerder passeerden we het 10 kilometerpunt en de wissel voor de Business Marathon. Ik probeer te zien of ik mijn schoonzus kan ontwaren maar het is er erg druk met lopers die wachten op hun wissel. Bij het 14 kilometerpunt roept iemand dat we al op een derde zijn. Een gedachte die ik een minuut daarvoor ook had.
Na het Havenspoorpad komt het 15 kilometer punt in zicht en weet ik dat Sandra en Bastiaan daar zullen staan. Samen met Warren, Mireille, Ties, Linn en Marco. Bij de Slinge is het druk en ik kijk of ik ze kan vinden. Ze staan een klein stukje verderop, waar het iets makkelijker was om een plaatsje te vinden. Van Sandra krijg ik nieuwe gels en ik geef haar de autosleutels. Die zaten danig in de weg in mijn broek.
Net na de bocht zie ik mijn ouders, Annemieke en Patrick. Ik steek een duim op. Ten teken dat het nog goed gaat. En dat ging het ook. De eerste 15 kilometers hebben we heel vlak gelopen. Een stukje verderop zie ik ook mijn schoonmoeder, Marja, Chris en Nadine. Het doet me goed zoveel bekenden te zien.
Bij 21 kilometer lopen we precies op schema. Agnes en ik hebben zelfs nog wat lucht over voor wat gesprekken, maar zoveel als tijdens de trainingen bij De Kieviten wordt er niet gesproken. We weten dat we pas op de helft zijn. Ik keek uit naar het 25 kilometerpunt, niet zozeer vanwege het drinken maar vanwege het mentale aspect. Na 25 kilometer verlaten we namelijk Rotterdam-zuid en gaan we het laatste deel van de race in. Op de Laan op Zuid kringelt de geur uit de keuken van een Turks restaurant mijn neusgaten in, normaal ben ik er wel voor te vangen maar nu draait mijn maag zich om. Snel een gelletje.
Direct na de Erasmusbrug maken we een slinger richting de Blaak. Ik probeer mijn race nu op te delen in punten waarvan ik weet dat er mensen voor met staan te kijken. En ik weet dat Menno, na zijn 10 kilometer van die ochtend, op de Mariniersweg staat. ik neem de aanmoedigingen in ontvangst en stamel zelfs nog wat terug. Iets verderop staan de mannen van de Treingroep. ‘Kom op Peenvogel’ schreeuwen ze.
En dan komt Crooswijk in zicht. Crooswijk met het 30 kilometerpunt. Aan de andere kant van het parcours ligt het 40 kilometerpunt en dit is mentaal zwaar. In het Kralingse bos wachten Marco en Ties op me om mee te fietsen en voor Agnes is er ook een haas beschikbaar. We besluiten de laatste 12 kilometers onze eigen race te lopen. De 30 kilometer daarvoor gingen prima, ik had nergens last van en liep een vlak tempo. Nu komt het erop aan.
Al bij de eerste meters op de bosdreef voel ik mijn hamstrings. Links en rechts op de weg lijkt het een waar slagveld. Het lijkt soms meer op een tafereeltje uit de Amerikaanse burgeroorlog dan op een sportevenement. Ik zie veel lopers tegen lantaarnpalen staan en mensen die assistentie krijgen van de EHBO of nog erger, de ambulance. Ik voel dat dit een breekpunt is. Mijn benen worden zwakker en ik moet heel af en toe wandelen. De warmte speelt ook parten, mijn lichaam schreeuwt om liters water maar het gevaar voor teveel drinken ligt op de loer.
In de bocht zie ik weer wat bekenden staan en ik ga met goede moed dat laatste kilometers in. Van genieten is nu geen sprake mee. Het is gewoon de kilometers aftellen. Bij iedere drankpost wandel ik 100 meter alvorens weer verder te lopen. De Kralingsweg komt in zicht. 39 kilometer staat er op het bord. Negenendertig, ik heb maar tot 32 kunnen trainen en alles wat ik nu van mijn lichaam vraag voelt zwaar. Vlak voor het 40 kilometerpunt ligt een loper onder een deken van gouden folie in een houding die er niet goed uitziet. Ik hoop voor de beste man dat hij nog verder kan maar vrees het ergste.
Ik zie mijn ouders en mijn zus en zwager weer staan. Ze moeten twee keer roepen voordat ik het door heb. Ik probeer te lachen maar het zal niet echt gemeend geweest zijn. Maar niemand heeft ooit gezegd dat het leuk zou zijn toch? Bij de kubuswoningen gaat het echt even niet meer. Ik wandel wat tot de 1000 meterstreep in zicht komt. De Coolsingel moet ik rennend over, hoe dan ook.
Rechtsaf op de Blaak bij het stoplicht wat altijd zo lang op rood blijft staan draai ik de beroemdste straat van Rotterdam op. Mensen klappen en schreeuwen maar ik ben op zoek naar Sandra en Bastiaan. Tijdens het zoeken zie ik nog wat andere bekenden staan wat de pijn in mijn hamstrings, die weer opspeelde, enigszins verzacht.
Bij de Beurs zie ik Sandra en Bastiaan staan. Ze schreeuwen me naar voren en ik steek twee handen in de lucht bij het passeren van de finish. Ik had van te voren wel verwacht dat ik emotioneel zou worden als ik de eindstreep zou halen maar er kwam echter geen enkele traan.
Ik had gewoon geen vocht meer voor tranen.
Mijn eerste marathon-medaille (en waarschijnlijk laatste) verdiend in 4:18:19
Ties werd nog geinterviewd door het Jeugdjournaal. Ze vroegen aan hem wie hij aan kwam moedigen. Die namen haalden ze echter een soort van door elkaar 🙂
Kippenvel en tranen in de ogen Jeroen, zo mooi omschreven. En wat liep je nog fier en lachend langs ons….een echte topper!! Marja
Dat eerste stuk ging ook goed 🙂
1 woord: Wereldprestatie