Vlak voor de start roept de presentator de tussenstand in Alkmaar om. Vijf minuten ervoor had ik nog op mijn telefoon gekeken en toen stond het al 0-2. Met de gretigheid waarmee hij de tussenstand mee wil delen kreeg ik al het vermoeden dat het wel snor zou zitten. 0-2 bij rust zou ik niet verkeerd vinden.
‘Az tegen Feyenoord, nul tegen drie’ . Voor De Kuip barst een bescheiden gejuich los. De vaste bespeler van het stadion stevent 100 kilometer verderop af op een overwinning. Precies in een wedstrijd waar ‘niemand’ het verwacht.
De 29e bruggenloop (en mijn tweede) is een feest der herkenning. Dankzij Gers, de Rotterdam Running Crew, Facebook en een toenemend aantal sportieve vrienden blijf ik bekenden tegen het lijf lopen. Jeugdvrienden zoals Lisette, (oud) collega’s zoals Esther en ook de ‘leaders of the pack’. Uiteraard zijn al mijn zondagse trainingsmatties er ook.
Na wat foto’s gaan we op pad. Ik zit in startvak rood, dat houdt in dat ik me ingeschreven heb voor een tijd tussen de 1:05 en 1:20. Dat is realistisch, in de zomer liep ik in een treintje met Jasper, Jeroen, Brab en Fedor (zij kwamen stukken eerder binnen, maar de eerste 10km kon ik mee) midzomeravondloop in 1:10:10. Vorige week was ik een minuut langzamer toen ik het in mijn eentje moest doen op hetzelfde parcours tijdens de Sint Nicolaasloop.
Een kleine loop is misschien leuker, ik loop sneller bij grotere evenementen (de marathon uitgezonderd) omdat ik dan makkelijker kan focussen op lopers voor me. Het startschot klinkt, op de streep zet ik mijn horloge aan en we gaan op pad. Het parcours liep ik de laatste maanden al een paar keer en dit gedeelte van Rotterdam kent geen geheimen, hier rijden we altijd als we op weg gaan naar De Kuip.
Na 1 kilometer gaan we de 2e Rosestraat in, mijn horloge zegt dat ik er 4:50 over gedaan heb. Dat valt niet tegen want de eerste kilometer(s) is het druk. Daarna gaat de tijd per kilometer langzaam naar beneden. 4:39, 4:26, 4:24 totdat ik op de Maasboulevard een paar kilometer rond de 4:15 loop. Dat is eigenlijk te snel voor me maar het gaat goed. Ik heb nog genoeg lucht om aan Rene (die langs de kant van de weg staat) te vragen wat de tussenstand in Alkmaar is. De mensen om hem heen moeten er om lachen, het staat nog steeds 0-3. Dat geeft meer vleugels dan liters Red Bull.
Bij het fietspad om de Brienenoord op te gaan zie ik een loper die schuin over het gras omhoog steekt. De man krijgt terecht wat verwensingen naar zijn hoofd. Waarom doe je dat? Het scheelt misschien een minuut. Volgende keer kunnen ze beter de mat voor de tijdsmeting in de bocht neerleggen zodat dit soort oelewappers niet vermeld worden op de uitslagensite.
Op de brug loopt het tempo wat terug tot iets onder de 5 minuten per kilometer. Als ik op het 10 km punt op mijn horloge kijk staat deze op 45:08, zo snel was ik niet eens tijdens de laatste 10km wedstrijd toen ik voor mijn gevoel alles gaf. Nu moet ik nog 5 kilometer rennen, in mijn hoofd maak ik rekensommen. ‘ Wat als ik nu terugzak naar 5min/km, dan haal ik net een PR’. Volgens mij is dat wat iedereen doet in zijn hoofd, rekenen.
Van terugzakken is dit keer geen sprake. De laatste 4 kilometers blijf ik onder de 4:30. In de verte ligt De Kuip al en om de hoek van de Olympiaweg zie je de verlichte finishboog. Een laatste ‘ sprint’ om op de finishlijn mijn horloge stil te zetten op 1:07:49 om direct daarna mijn telefoon te pakken en met zweethanden te kijken wat Feyenoord gedaan heeft. Nul tegen vier staat er op mijn scherm. Met een grote grijns haal ik mijn medaille op en maak ik even later een foto van het stadion. Dat doe ik anders nooit.
Gave foto van de Kuip zo!
En natuurlijk topprestatie!
The man!