Macedonië dus. Dat werd de vakantiebestemming van 2015. Op de website van Arke zag ik redelijk betaalbare tickets richting Ohrid en booking.com deed de rest qua hotels.
Dat er plek was op de vlucht verbaasde onze eerste hoteleigenaar. En later ook de Nederlandse vrouw van een plaatselijke touroperator die we spraken. Blijkbaar zitten er in het hoogseizen alleen mensen met een pakketreis op deze vlucht.
‘Kijk Henk, de bagageband is hier al!’ De vrouw voor me bij de douane heeft duidelijk niet naar buiten gekeken tijdens de landing, want dan had ze kunnen zien dat het vliegveld van St. Paul the Apostel niet bepaald Schiphol is. Zelfs ons eigen Zestienhoven (ja, ik noem het nog steeds Zestienhoven) is een groot vliegveld hiermee vergeleken.
Er zaten 193 passagiers in het vliegtuig en de blauwe Boeing is het enige vliegtuig dat zojuist geland is. Onze tassen hebben we dus zo. Bij het uitstappen van het vliegtuig viel ons oog op de Volkswagen T3 die hier dienst doet als ambulance. Zo’n zelfde T3 die wij eerder dit jaar verkochten om weer eens wat verder te reizen. Dat verder reizen werd Macedonie en ondanks dat het slechts twee en een half uur vliegen is waan je je in een andere wereld. Niet in de laatste plaats door het cyrillische schrift overal op het vliegveld en later in de stad.
Onze kamer is nog niet klaar en dus trekken we het centrum in. Op het centrale plein staat aan de ene kant een kerk en aan de andere zijde een moskee. Een overblijfsel van honderden jaren Ottomaanse overheersing. Op het moment dat ik een broodje ga halen komt de multiculturele samenleving in Rotterdam me goed van was. Ik zie in de vitrine iets wat bij de Turkse bakker een börek heet. Schoorvoetend wijs ik op het broodje met vulling van kaas en zeg met een groot vraagteken boven mijn hoofd ‘börek?’ ‘Da! börek’ zegt de vrouw van de bakkerij en ze schakelt snel over op het Engels voor de rest van mijn bestelling.
Bij het hotel bestellen we, zoals het hoort, een lokaal biertje. Er zit vlakbij een Ierse pub met Guinness op de tap en Heineken sponsorde vorige week een optreden van een grote Nederlandse deejay hier op het strand. Maar voor zover het gaat drinken wij altijd lokaal.
De Macedonische vlag is prominent aanwezig in het straatbeeld.
Het centrale plein met links een kerk en rechts een moskee.
Er staan nog erg oude huizen in Ohrid.
Ohrid vanaf het meer gezien.
Een van de vele beelden in Ohrid en in heel Macedonië.
Het meer, met rechts op een steiger Sandra en Bastiaan.
In Macedonië hangt ongeveer een derde van de inwoners de Islam aan. Een overblijfsel van de Ottomaanse overheersing. Een ander overblijfsel van deze overheersing zijn de tot moskeeën geconverteerde kerken. Bij ons hotel om de hoek staat er ook eentje. De onderzijde van het gebouw is duidelijk een kerk, maar in plaats van een kerktoren staat er een minaret op het gebouw.
Dat ons hotel vlakbij deze moskee staat heeft ook als gevolg dat we om de paar uur de muezzin de islamieten hoort oproepen tot gebed. Bastiaan vindt dat allemaal reuze interessant, zeker omdat hij nog steeds onder de indruk is van de tentoonstelling in Museon waar God, Boeddha, Allah en wat Afrikaanse afgoden met elkaar aan het praten waren.
Nu is er met deze moskee wel iets meer aan de hand. De Haji Turgut staat op de plek wat vroeger de St. Kyriakia kerk was. Nadat de Ottomanen in 1466 de toren hadden vervangen door een minaret gebeurde er iets wonderlijks. Keer op keer stortte de minaret in totdat men besloot het oorspronkelijke, Christelijke, kruis op top van de minaret te plaatsen in plaats van de halve maan. De toren staat sindsdien fier overeind. En zodoende staat deze moskee te boek als de ‘mosque with a cross’ .
Het weer kan hier snel omslaan merkten wij gisteren. Tijdens het eten begon het te regenen en binnen no-time stonden de straten blank. Een taxi naar het hotel was iets meer dan anderhalve euro dus de keuze was snel gemaakt.
Sowieso is alles vrij goedkoop hier. Voor het avondeten waren we gisteren 800 denar kwijt. Ongeveer 14 euro, voor met zijn drieën welteverstaan. En dan kwam die hoge rekening nog eens door het lokale drankje wat we bij het eten namen. Geen ouzo, wat je zou verwachten zo dicht bij Griekenland, maar eerder een goudgeel goedje waar je prima de ramen van je huis mee zou kunnen schoonmaken. Streeploos.
Vandaag zijn we lopend naar het fort van Samuel gegaan. Ohrid was ooit de hoofdstad van het Eerste Bulgaarse rijk gedurende de regeerperiode van Samuel van Bulgarije. Op weg naar het fort loop je door kronkelige straatjes vol met kerkjes en kloosters en snap je direct waarom Ohrid het Jeruzalem van de Balkan genoemd wordt.
Via de Sveta Sofija, waar binnen geen foto’s van de fresco’s genomen mochten worden, naar het Romeinse theater kwamen we uiteindelijk bij de burcht uit. In de tuin van Sveta Sofija liep een schildpad waardoor alle kinderen het verbod om niet op het gras te lopen aan hun slippers lapten.
Op de terugweg kwamen we nog langs de Crkvata sveta Bogorodica, oftewel de kerk van de Heilige moeder. Via een lange trap kwamen we uit in het centrum van Ohrid waar we ons te goed deden aan een maaltijdsalade. Dit keer zonder lokaal brouwsel. We hadden immers geen ramen meer schoon te maken vandaag.
Het fort torent hoog boven de stad uit.
Veel kerken en kerkjes onderweg.
Kleine straatjes met vakwerkhuizen en kinderkopjes.
Sveta Sofija, waar binnen geen foto’s genomen mochten worden. Maar er is altijd 1 Nederlander die het wel doet. En nee, dat waren wij niet.
Ok, je mocht ook niet op het gras. Maar wie weerstaat een schildpad?
Kaarsje branden.
Sveta Sofija en op de achtergrond het meer.
Het Romeinse theater. Wordt nu nog steeds gebruikt voor (klassieke) concerten. Dat verklaarde de vele vlaggen met reclame-uitingen.
Terraces!
Het fort van Samuel. Misschien iets teveel aan gerestaureerd.
Machtig uitzicht op het meer.
Het fort
Crkvata sveta Bogorodica.
Op weg naar het fort van Samuel zagen we gisteren al de bordjes met daarop de weg naar Sveti Jovan Kaneo, de kerk van Johannes van Patmos die het boek openbaringen schreef in de bijbel.
Gisteren was het doel het fort, vandaag namen we voor een groot gedeelte dezelfde weg richting Sv. Kaneo. Het laatste stukje was bergop en dat was met bijna 30 graden nog even zweten. Bastiaan zat het laatste stuk op mijn nek en dus konden we wel een beetje doorlopen. Want lopen dat doen we hier in Ohrid. De stappenteller op mijn telefoon komt iedere dag ruimschoots boven de 10.000 stappen uit, 10 kilometer per dag dus.
Het uitzicht vanaf de berg, en op, Sveti Jovan Kaneo was geweldig. Ons reisboek had niets gelogen over een kerk met de meest betoverende ligging in heel Macedonie (niet dat we alle andere kerken hebben gezien, maar ik wil de schrijver best geloven). Het gebouw stamt van voor 1447 en is dus al ruim 500 jaar oud. Eenmaal boven hadden we een prima zicht op het meer van Ohrid en op buurland Albanie.
Om niet te vroeg aan de 10.000 stappen te komen namen we op de terugweg een boot richting de haven van Ohrid. Om daar een lekker Shopska salade, onze favoriet tot nu toe, en een biertje te nemen. De verbrande calorieën moeten ook weer aangevuld worden nietwaar.
Een muffin met spinazie en geitenkaas. Een goede bodem voor een klim.
Sveti Jovan Kaneo in alle glorie.
Een erg fraai uitzicht.
Met de boot terug voor 400 denar, ongeveer 7 euro.
Meeuwen op een boot.
Ohrid vanaf het meer gezien. Boven de stad torent het fort uit.
Shopska salade en een halve liter bier. Laatstgenoemde kost 80 denar op het terras, ongeveer 1,20 euro. Wanneer loten we een club in Macedonie? O wacht, daar moet je eerst Europees voetbal voor spelen.
Zoals ik al eerder schreef staat Ohrid vol met standbeelden. Waarvan het beeld op de foto hieronder wellicht het meest belangrijke standbeeld is. Dit zijn de broers Cyrillus en Methodius, twee Griekse monniken die een belangrijke rol hebben vervuld voor het verspreiden van het Christelijke geloof in Europa. Ze ontwikkelden in de 9e eeuw namelijk een alfabet waarmee de Slavische taal kon worden geschreven en de bijbel in deze volkstaal kon worden vertaald. Juist ja, het cyrillische alfabet. Veel borden zijn hier in het Cyrillisch en na een paar dagen hier rondwandelen kun je veel dingen al redelijk vertalen. Zo staat de C voor onze S, de P is een R, een X staat voor CH en een Y is een U. Op het onderstaande bord zie je dus dat wij de Boulevard Turisticka moeten oversteken om bij ons hotel te komen.
Gisteren bevond ik me vlakbij deze boulevard, onder de slagschaduw van een minaret in handen van een moslim. Met een scherp mes op mijn keel probeerde hij me 50 denar afhandig te maken. Die kreeg hij ook, aan het einde van de scheerbeurt die ik bij hem onderging. Voor nog geen euro had ik 10 minuten later wangen zo zacht als babybilletjes. Al stond ik wel in de fik door de erg goedkope eau de cologne die hij gebruikte. Ruikend als een oud mannetje op weg naar de moskee voegde ik me weer bij Sandra en Bastiaan om ons te goed te doen aan de overheerlijke gerechten uit de Macedonische keuken. En een halve liter Скопско of, zoals we door Cyrillus en Methodius weten, Skopsko-bier. Proost!
De tijd heeft niet stil gestaan in Ohrid. Tussen de bezienswaardigheden zijn moderne winkels gevestigd en bijna ieder restaurant heeft gratis wi-fi. De mensen die dachten dat we naar een land met ‘paard-en-wagen’ zouden gaan moet ik teleurstellen.
Tussen alle modernere auto’s zie je echter nog wel veel oude auto’s uit het tijdperk dat Macedonië nog deel uit maakte van Joegoslavië.
De mooiste modellen zijn van Zastava (officiële naam Zavodi Crvena Zastava, ofwel Rode Vlag Fabriek). Een soort Balkan-versie van de Fiat 500, overigens bestaat Zastava nog steeds en vallen ze tegenwoordig onder de fabrieken van Fiat.
Een ander, wat hoekiger model, is de Yugo. Die zien we ook vaak rijden. Vooral een Zastava zou ik wel mee willen nemen. Wat een geweldig karretje is dat.
De T3 ambulance op het vliegveld. Brings back memories.
Geweldige bak.
De Yugo, een trabant-achtige verschijning.
Strak geparkeerd dit busje.
Raak maar niet in paniek, deze doen geen dienst meer maar stonden buiten bij de kazerne.
Een Yugo.
Een duizelingwekkende cylinderinhoud van 750 CC.
Op excursie
De oude man met doedelzak geeft een klein briefje met zijn adres erop aan een van onze mede-excursiegangers. Ik zeg voor de grap tegen Sandra dat de beste man zijn klederdracht zo uittrekt. En dat hij onder zijn eenvoudige hutje een luxueus onderkomen heeft met een jacuzzi en een flatscreen zo groot als een tafeltennistafel. Zo gaat dat met trekpleisters. De ijsberen in Blijdorp zijn immers ook gewoon mensen in een pak.
In werkelijkheid geeft de man zijn huisadres en hij hoopt dat de toerist hem een echte foto toestuurt. Rondom zijn eenvoudige huisje lopen de kippen rond en toont hij met trots de kop van de vos die hij laatst gevangen heeft. De vos zat achter zijn kippen aan en dat heeft Reynaert met zijn leven moeten bekopen.
In het dorp is ook een standbeeld opgericht voor een van de leiders van de partizanen in die regio. Slechts 23 jaar werd hij, strijdend tegen het fascisme. Het monument stamt uit 2006 maar qua onderhoud lijkt het alsof het geen dag na het einde van de tweede wereldoorlog is gemaakt. Ze mogen wel iets trotser zijn op hun helden. Aan de andere kant, de mensen leven hier echt van dag tot dag in hun eenvoudige onderkomens.
Even daarvoor waren we bij een kalkoven. Een beroep dat niet zonder risico is. De meeste arbeiders halen de 55 niet, het opstoken van al dat hout om stenen tot kalk te vermalen is slecht voor je longen. Gelukkig is er ook luchtig vertier, tot vreugde van Bastiaan. Een handjevol ongebluste kalk en wat water in een lege colafles heeft een grote knal tot gevolg. De man rolt de fles de heuvel af en een tiental meter verder horen en zien we een luide knal. Tussen alle volwassenen roept een jongensstemmetje om ‘nog een keer!’
Na een watermolen, een nationaal park en een klooster met een zeer dunne hond, die Bastiaan zijn broodje kreeg, was het tijd om weer terug te gaan. Een zeer geslaagde dag.
Ohrid vanaf een berg gezien.
Het klooster Sv. Petka
Iconen op de muur.
Opstopping door een kudde schapen.
Kalkoven.
Partizanendorp in de heuvels. Lex is present.
Op het platteland is het armoedig.
Het monument voor de partizanen-leider.
Het huis van de oude man met de doedelzak. Een wonderlijke omgeving met kippen, oude ovens een een ventilator die werkt op de wind.
Dood.
De oude man speelt op de doedelzak, zijn vrouw denkt ‘waarom in Godsnaam?’ en op de tafel staat een flesje vuurwater klaar. Ik voelde dit drankje een uur later nog in mijn slokdarm branden.
Uit deze waterval kon je drinken, wat we dus ook deden.
Tijdens ons bezoek aan de watervallen van Vevčani viel ons op dat de plaatsen op de borden naar dit plaatsje in drie talen werd aangegeven. In het Cyrillisch, in het Latijnse alfabet zoals wij gebruiken en in het Albanees. Sommige plaatsen richting de grens hebben een grote Albanese gemeenschap. Zo ook Struga, de plaats waar veel Nederlanders via de reisbureaus naar toe gaan.
Onze chauffeur vertelde ook dat dit zelden tot problemen leidt. De melding op de website van Buitenlandse Zaken werd door hem ook als overdreven beschouwd. En dus reizen we morgen met een gerust hart richting de hoofdstad van Macedonië (er waren wat demonstraties maar die zijn eind juni al gestopt).
De rit naar Skopje duurt ongeveer 3 uur en we nemen een auto met chauffeur om ons te brengen. Dat kost 90 euro maar dat is honderd keer beter dan om zes uur lang in een bus te zitten dunkt mij. Vanuit Skopje zullen we uiteraard updates verzorgen want ook daar is genoeg te zien en te doen.
Hier nog wat foto’s van ons loopje afgelopen zondag naar Plaošnik, een heilige plaats op de berg. Met de ruïnes van het oude klooster, verwoest door de Ottomanen en de aanbouw van het nieuwe klooster ernaast. En de kerk van Sv. Kliment, oftwel St. Clemens.
Deze brommert is een plaatje.
De ruïnes en de nieuwe kerk die in 2002 voltooid werd.
Uitzicht over het meer van Ohrid vanaf Plaošnik. Het was een hele klim midden op de dag (Bastiaan moest en zou in de ochtend zwemmen).
Dit autootje had ik al op de foto gezet, maar omdat het zo fotogeniek is.
De weg van Ohrid naar Skopje gaat door geweldige natuur. Links en rechts ruige bergen met af en toe een dorpje of een stad. De meeste van deze dorpjes leken bewoond te worden door Albanezen gezien de rode vlaggen met een dubbelkoppige adelaar. Ook de vele minaretten in de dorpjes deden een grote moslimbevolking vermoeden.
Die Albanezen gaan denk ik nooit meer terug, de meesten wonen in erg grote huizen. Een rijkdom die ze in hun vaderland nooit zouden hebben. Alleen dat vlagvertoon vind ik wat overdreven maar de Macedoniërs zelf lijken er geen aanstoot aan te nemen. Of het valt ons niet op. Dat kan ook.
Eenmaal in Skopje viel de stad ook in tweeën te delen. Aan de ene kant van de rivier de Vardar getuigen een triomfboog, en een aantal megalomane gebouwen en standbeelden van een zoektocht naar vernieuwing. Weg met de betonnen jaren 60 bouw (in 1963 werd Skopje getroffen door een zware aardbeving) en daarvoor in de plaats nieuwe gebouwen met een knipoog naar het verleden. Niet allemaal even fraai.
Op het centrale plein staat een standbeeld dat ‘Strijder te paard’ heet maar iedereen weet dat hiermee Alexander de Grote wordt bedoeld. Om geen ruzie te krijgen met Griekenland (en daar hadden ze al ruzie mee om de naam Macedonië) hebben ze de grootste koning van Macedonië op dit plein dus strijder te paard genoemd.
Aan de overzijde van de Kamen Most, de stenen brug, staat een ander beeld. Dit beeld heet ‘De Strijder’ en iedereen weet hiervan dat ze Philippus II mee bedoelen. De vader van Alexander de Grote. Diplomatiek opgelost. Voor de rest staat de stad vol, maar dan ook echt vol met beelden. Van revolutionairen en geestelijken tot strijders op een paard. En de in Skopje geboren moeder Theresa, maar die hebben we nog niet gevonden.
Aan de andere kant van de stenen brug begint ook de oude Ottomaanse wijk. Met de grootste Turkse bazaar na die in Istanboel. Eettentjes, veel winkels met gouden kettingen en bruidsjurken en hier en daar een Moskee. Een heel andere wereld vergeleken met de overzijde van de Vardar. Morgen gaan we naar de dierentuin en daarna voor wat verfrissing naar het Aquapark. Het is namelijk erg warm in Skopje.
Langs de snelweg naar Skopje.
Een rode dubbeldekker-bus en een triomfboog. Dan weet je dat je in Skopje bent.
Je kon ook met een lift in de triomfboog naar boven. Er zat niemand bij de kassa en een brutaal mens….
Strijder te paard aka Alexander de Grote.
De stenen brug over de Vardar.
Protserige nieuwbouw.
De Strijder aka Philippus de tweede.
De bazaar oogt rustig.
Het fort, in het Turks Kale genoemd. Hier gaan we van de week nog naartoe.
Sandra en Bastiaan op de Kamen Most. Bovenop de berg links een gigantisch kruis waar je met een kabelbaan heen kunt gaan. En wat we dus ook gaan doen.
Ze blijven bezig met die beelden.
Bij de ingang van de dierentuin gebeurde hetzelfde dat de hele week al gebeurd. Bastiaan hoefde als kind weer eens niet te betalen. Later in het zwembad was dat ook het geval, ondanks dat alleen kinderen tot 4 jaar gratis waren. We maakten het ook al mee bij een aantal musea en zelfs een vrij dure excursie. Kinderen in Macedonië krijgen echt een voorkeursbehandeling.
Niet dat we het geld niet konden missen overigens. De dierentuin kostte ons 100 denar in totaal. Iets meer dan anderhalve euro. De zoo kon wel een opknapbeurtje gebruiken, op een plek zagen we een paard dat met zijn kop bijna een gat in een schutting had gemaakt. Een soort prison break maar dan met paarden. De leeuwen lagen lui in de zon en Bastiaan vermaakte zich opperbest.
Het werd na het middaguur wel erg heet en daarom besloten we naar het nieuw aangelegde Aquapark te gaan. Een korte taxirit later stonden we voor het moderne complex dat midden tussen outletstores lag. Het was voor Macedonische begrippen nog vrij duur, zo’n 5 euro per persoon, maar het was er druk en leuk. Een prima middagbesteding.
Na het zwembad zijn we nog even naar de oude bazaar gegaan om een biertje te drinken en een hapje te eten. Morgen gaan we met een kabelbaan naar het kruis boven op de berg hier. De taxichauffeur die ons naar de oude bazaar bracht sprak goed Engels en was erg vriendelijk dus hij haalt ons morgen weer op. We hebben onze vaste taxi-man gevonden denk ik. Altijd handig in een vreemde stad.
Skopje Zoo.
Op zoek naar de dieren.
Lion in the morning sun. Of lying in the morning sun?
Er is er eentje ontsnapt.
Indrukwekkend beeld voor het Holocaust museum. Er werden zo’n 7000 joden uit Skopje vermoord in de oorlog.
Op de bazaar eten bij restaurant Turist. Een restaurant dat, ondanks zijn naam, ook erg in trek is bij de lokale bevolking.
En wij snapten wel waarom.
Op het grote plein, onder toeziend oog van Alexander de Grote, hing Bastiaan de waaghals uit tussen de stralen van de fontein. Die de hele dag beweegt op de tonen van klassieke muziek en in de avond verlicht wordt. Een hoog kitsch-gehalte maar erg leuk.
Op 26 juli 1963 om 5:17 werd Skopje getroffen door een zware aardbeving. Ongeveer 80% van de stad werd verwoest waaronder talrijke monumenten en veel gebouwen met Ottomaanse invloeden.
Ook het oude treinstation in Skopje werd verwoest bij de aardbeving. De klok op het oude station is door de aardbeving stil komen staan en wijst nog steeds 5.17 uur aan, het tijdstip van de beving. De overblijfselen van het gebouw zijn nu een herdenkingsplek voor de slachtoffers en een museum. Wij werden er opgepikt door onze vaste taxichauffeur om naar de kabelbaan op de berg Vodno te gaan.
Bovenop deze berg staat namelijk het Millennium-kruis dat 2000 jaar Christelijk geloof herdenkt. Het kruis is 66 meter hoog en je kunt er met een kabelbaan naar toe. Ook hier hoefde Bastiaan weer niet te betalen en de rit met de kabelbaan kostte weer een habbekrats, namelijk 100 denar (1,80 euro per persoon). Bovenop de berg had je een goed uitzicht over de stad.
De klok op het oude treinstation geeft 5:17 aan. Het tijdstip van de aardbeving in 1963.
Met de lift naar boven.
Rechtsboven zie je het Nationale stadion van Macedonië. Er wordt daar dit weekend helaas niet gevoetbald. Het gras moet goed blijven voor de interland tegen Spanje over een paar weken. Dus de clubs die er normaliter spelen moeten uitwijken.
Hadden we al gezegd dat het warm is in Skopje? Nee? Bij deze dan, het is hier warm. Een graad of 34 in de stad en dat nodigt nu niet echt uit om op sightseeing te gaan. En toch doen we dat. Omdat er voor kinderen ook zat leuke dingen zijn in Skopje. En meestal hoeven ze niet te betalen ook.
Niet dat dat wat uit zou maken bij de Skopje City Tour-bus. Die kostte ons 35 denar per volwassene. Iets meer dan 50 eurocent dus. En voor die 50 cent zaten we een uurtje in de bus en zagen we alle highlights in het centrum. En zo kwamen we erachter dat er een leukere straat richting ons hotel is en dat we een kijkje wilde nemen bij de moskee tegenover het fort. Eerst dacht ik dat ik heel populair was met al die bordjes met ‘ Kale’ erop. Maar Kale betekend gewoon fort. Jammer.
Voor dat we een kijkje gingen nemen bij het fort heeft Bastiaan nog een half uur door de fonteinen gerend voor het standbeeld van Alexander de Grote. Hij was niet de enige. Na het fort en de moskee hebben we nog een lokaal biertje gedronken bij ’the old town brewery’. Deze brouwerij zit naast de kerk Sv. Spas.
Deze kerk is gedeeltelijk ondergronds gebouwd omdat de Ottomanen het verboden hadden dat kerken groter zouden zijn dan hun moskeeën. Best inventief van die Christenen dus. In deze kerk waren erg mooie fresco’s te zien en indrukwekkende iconen. Ik mocht 1 foto nemen en koos voor de iconen. Maar de fresco van God was ook erg mooi.
Na wederom een waterballet op de terugweg kwamen we op onze nieuwe route een heleboel leuke beelden tegen.
Waterpret onder het toeziend oog van Alexander de Grote.
Kale
Mustafa Pasha moskee.
Het fort vanaf de moskee gezien.
He, het voetbalstadion zie je ook vanaf hier 😉
Een lokaal biertje naast Sveti Spas.
Het graf van Goce Delčev, een opstandelingenleider die tegen de onderdrukking van de Ottomanen vocht, op de binnenplaats.
Net zoals veel andere graven.
Iconengalerij.
Ren voor je leven!
Behalve Alexander de Grote zijn ze hier ook nogal trots op een oud-inwoner van Skopje. Doordat ze van Albanese afkomst is zijn er in Albanië en in Kosovo ook een miljard dingen naar haar vernoemd, maar in haar geboortestad Skopje kun je niet om Moeder Teresa heen.
Haar uitspraken hangen als plaquettes op de muren van belangrijke gebouwen en op de plaats waar ze gedoopt is staat een museum.
Vandaag zijn we nog een keer naar de dierentuin geweest en via het stadspark terug gewandeld richting het centrum. We kwamen genoeg speeltoestellen tegen om Bastiaan zoet te houden. Het lunapark dat aangeraden werd in onze reisgids was vergane glorie en niet eens meer open. Na een rondje in zijn zwembroek tussen de sproeiers op het grote plein en avondeten is het nu tijd om in te pakken. Morgen gaan we weer terug naar Ohrid waar we eind van deze week vandaan terug vliegen. Conclusie: Skopje is een prima stad om je te vermaken.
In het park naast de dierentuin veel voetbal-grafitti. Allemaal van Vardar.
Ook nog restanten van een (het hier zo populaire) handbalstadion? Bij het nemen van wat foto’s over de muur zag ik voornamelijk een leeg peuterbad. Een prima plek voor een horrorfilm.
Om kinderen echt te laten verdwalen mogen de hegjes wel iets hoger zijn. Hier verdwalen alleen teckels in.
Aan het einde van het park ligt het nationale stadion. Het stadion wat mij dus door mijn neus geboord werd door de Macedonische bond. Dezelfde bond die mij wel als journalist bombardeerde bij de wedstrijd van FK Shkupi (link is lezen).
Spieken door een hek. Mooie stad om een keer met Feyenoord heen te gaan. Goedkoop bier, lekker eten en veel te zien.
Alleen moeten ze dan de omgeving van (en de buitenkant van) het stadion zelf een beetje opruimen.
Op zoek naar een klavertje vier.
De Sveti Kliment Ohridski is een aparte kerk. Van een afstand lijkt het met die koepels eerder een moskee, en ook de toren staat los van de kerk. De binnenkant was erg fraai.
De laatste keren uit eten en toen zat de vakantie er alweer op.
Reclame op een muur in Ohrid.
En de onvermijdelijke voetbalshirts.