Jarenlang heb ik aan zendingswerk gedaan om Berkel op de kaart te krijgen. Mijn rood-witte vlag met mijn geboorte- en woonplaats erop nam ik mee naar uitwedstrijden door heel Europa.
Van een luidruchtig uitvak in Noorwegen waar het rook naar linoleum en we per SMS uit Nederland de vraag kregen of we alsjeblieft op konden houden met zingen (de microfoon stond recht voor het uitvak, dat leek de Noorse tv een leuk idee maar de liedjes over Sylvie werden door de tv-kijkers niet echt gewaardeerd) tot aan een volledig onder het traangas zittend doek in Nancy (de kat kwam ons thuis begroeten en liep niezend weg).
Niet overal snapten ze wat Berkel nou was zoals bij deze hoofdstedelijke stewards met de topografische kennis van een bosui. Er kwam drie man sterk inclusief portofoons aan te pas om te bepalen of mijn vlag de Arena wel in mocht. Mijn voorstel om even op Google-maps te kijken werd niet gehonoreerd.
En dan komt er zo’n stom virus en weet iedereen ineens waar Berkel ligt. Fraai is dat, zo word ik nooit ereburger