Midden op het plein zat een kerel met een woeste baard, naast zijn campingstoel stond een megafoon. Hij tuurde, net zoals alle andere mensen om hem heen, naar zijn telefoon. De trappen achter hem zaten vol mensen die hetzelfde deden. Op deze plek had hij wel wat weg van een koning zo met het volk achter hem. Koning Pokemon, in zijn rugtas een paar powerbanks en een energiedrankje.
Soms lees je wel eens iets waarvan je denkt (of hoopt) dat het niet waar is. Dat hele drommen mensen, turend op hun smartphone, als lemmings achter elkaar aanlopen als er weer een nieuwe Pokemon gespot is. Na twee uur op Kijkduin geweest te zijn kan ik je vertellen dat de werkelijkheid de fantasie overtreft.
Bastiaan en Linn waren druk bezig om met onze telefoons hun verzameling Pokemons aan te vullen. Ze zijn zes en tien jaar en dan is het gewoon geoorloofd. Op de trappen zaten echter massa’s volwassenen te wachten op het ‘spawnen’ van een Nidorino of een Poliwhirl.
Om de zoveel tijd volgde hetzelfde ritueel. Een paar mensen staan op gevolgd door de hele massa. Bij terugkomst op het plein laten ze aan elkaar zien welke Pokemon ze nu gevangen hebben. ‘Wat? Een Vulpix? Die zie je zelden.’
In de verte kwamen twee politiewagens aan en een brandweerauto. Ze reden allemaal het strand op. Een paar minuten later gevolgd door de Pokehunters.
‘En heb je die Drowzee gevangen?’ vroeg een moeder aan haar zoontje.
‘Nee, er was alleen maar iemand van de trap gevallen.’
‘Zonde.’