“Feyenoord kijkt niet meer naar anderen” kopte het Algemeen Dagblad twee dagen na de overtuigende zege op AZ. Ongeveer tegelijkertijd verscheen er een filmpje op internet waarop de spelers in de kleedkamer kijken naar de nederlaag van een van de concurrenten. De winnende strafschop wordt met gejuich begroet. Het een lijkt me het andere tegen te spreken.
Het is een van de nadelen, zoals wedstrijden om 12:30, sinds voetbalzenders zoals Fox het voor het zeggen hebben gekregen. Op ongeveer iedere dag van de week wordt er wel gevoetbald. Vroeger was het overzichtelijk. De Brabantse clubs speelden hun thuiswedstrijden op zaterdagavond en de rest van Nederland op zondagmiddag. Europees voetbal was op woensdag en de vreemde eend in de bijt was tweede paasdag.
In de laatste jaren heb ik op iedere dag van de week een wedstrijd gezien. En vaak ook nog op (bijna) ieder tijdstip. Bekerwedstrijden op woensdagmiddag en UEFA-Cup wedstrijden laat op de donderdagavond. Het is wachten op een aftrap in de ochtend.
Vroeger was niet alles beter maar dat er op de meeste velden gewoon op zondag om 14:30 werd afgetrapt was dat wel. Met je walkman met radiofunctie luisteren wat er op de andere velden gebeurde, en dan om kwart over vier van Jacques Nachtegaal te horen te krijgen dat het alsnog gelijk geworden was in een stadion in den lande. Soms met gejuich begroet en andere keren met een ‘het zal weer eens niet waar zijn’.
Nu is mobiel internet in De Kuip abominabel genoeg om in spanning gehouden te worden wat de andere uitslagen zijn, alleen is het niet meer nodig. Feyenoord, Ajax en PSV spelen (bijna) nooit meer tegelijkertijd. Het langzaam opzwellende gejuich als er positieve ontwikkelingen op een ander veld te melden zijn is iets van vroeger geworden.
Op zaterdagavond 22 mei 1993 was het druk in De Kuip voor de wedstrijd tegen Willem II. Alsof we wisten wat er zou gaan kunnen gebeuren. Voor meer dan 30.000 toeschouwers scoorden Taument en De Wolf al voor rust en was de buit binnen. Subersub Obiku maakte de 3-0 en blesseerde zichzelf door bij het juichen in een hek te gaan hangen.
Met goede moed, én een transistorradio, gingen we de volgende dag naar de Zevenhuizerplas. We hadden die middag geen oog voor anderen (lees : meisjes) maar luisterden gebiologeerd naar de meegebrachte radio.
Op het moment dat Van Breukelen een inschattingsfout maakte bij een schot van Sturing bleek dat we niet de enige waren die een radio mee hadden genomen naar het strandje. Overal klonken juichkreten en na afloop van de wedstrijd zag je overal opgetogen gezichten. Vitesse had gewonnen en Feyenoord had nog een inhaalwedstrijd te goed in Maastricht. Hoe dat afliep weet iedereen.
Toen keek Feyenoord ook niet naar anderen, om de simpele reden dat er niks te zien viel. De wedstrijd was immers niet live op televisie. Maar ze zullen ongetwijfeld geluisterd hebben.