Een zee van zwarte jassen stuiterde over het plein achter de noordzijde. Uit de boxen naast het podium golfden de beats per minute op een oorverdovend volume over de hoofden van de hakkende menigte. Een stevige opwarmer voor de thuiswedstrijd tegen Union Berlin.
Sinds de opkomst begin jaren 90 is house niet meer weg te denken in en rondom De Kuip. Muziek, subcultuur, kleding. Voor de buitenwacht past het precies in het plaatje. Simpele muziek voor simpele supporters, stelletje cultuurbarbaren.
Housemuziek zelf leent zich niet echt voor het zingen van liedjes in voetbalstadions en het is grappig om te zien dat bij een masculiene sport als voetbal de meeste spelers toegezongen worden op deuntjes uit de disco-periode of sterker nog, oude Italiaanse ballades.
Ik zal u mijn zangkunsten besparen maar u, als doorgewinterde Feyenoorder hoort in de liedjes waarmee Bert Konterman, Patrick Lodewijks en Kees van Wonderen toegezongen werden direct het ‘brown girl in the rain’ van Boney M.
Oeh Ah, Ed de Goeij werd geeerd op de tonen van de discoklassieker ‘Oops upside your head’ en Shinji Ono op No Limits van 2 unlimited. Tegenstanders worden beledigd op de tonen van Yellow Submarine of iets recenter Seven Nation Army.
Henke Larsson, de beste Zweed na Ove Kindvall, kreeg een aubade op, godbetert, het pizzalied van André van Duin. Om over het Trauner aus Tirol nog maar te zwijgen.
In Engeland, de bakermat van de goede voetballiedjes, worden spelers toegezongen op Britpop-klassiekers als Wonderwall en alleen daarom is het al te hopen dat jeugdspeler Denzel Hall snel door gaat breken.
Maar het allerbeste liedje waarmee een Feyenoorder in mijn ogen ooit is toegezongen is een Italiaanse ballade uit 1958. De naam van de Poolse aanvaller Smolarek paste precies op het wijsje van Volare. En wie durft er dan nog te zeggen dat wij voetbalsupporters cultuurbarbaren zijn?