Op het moment dat Dirk Kuyt vlak voor tijd de kans op zijn hattrick niet benutte slaakte ik een zucht van verlichting. Ik was al een beetje misselijk aan het worden en een vijfde chocotoff zag ik echt niet zitten.
In de eerste helft van de jaren ‘ 90 won Feyenoord nog wel eens een beker. Wat heet, in vijf jaar tijd, zelfs vier keer. Destijds zat ik bij een tandarts die voor Feyenoord was. Het nadeel van de beste man was dat het amalgaam wat hij gebruikte niet bestand was tegen de kleverige substantie die een chocotoff wordt. Zeker als je er eenmaal je tanden in hebt gezet. Zo zat ik geregeld in de behandelkamer met een slangetje in mijn mond vragen te beantwoorden over hoe Feyenoord gespeeld had. Waarom doen die tandartsen dat ook? Vragen stellen als je geen mogelijkheid hebt om te antwoorden?
Er zijn mensen die doen uren met een chocotoff. Ik niet, zodra het chocoladelaagje weg is ga ik kauwen. En dat was meer dan eens funest voor het grijsachtige cement waar de meeste van mijn kiezen destijds mee gevuld waren.
In de jaren ’90 hadden we trouwens nog niet de traditie dat we na ieder doelpunt een snoepje van Annemieke kregen. Dat is pas gekomen sinds we met zijn allen op Vak RR zitten. Twee rijen achter elkaar met zoetekauwen.
De afgelopen jaren sleepte ze kilo’s aan Engelse drop, paaseitjes, tum-tum’s, apekoppen en andere zoetigheid mee. Grootaandeelhouder van de Haribo, zoiets. Niet zelden ging een zak snoep na een magere 1-0 voor de helft weer mee terug naar huis. En dat terwijl we trek in meer hadden. Maar ‘zomaar’ een snoepje nemen is de goden verzoeken. Dan loopt de wedstrijd slecht af.
Ingegeven door het feit dat Feyenoord de laatste weken niet erg op schot is namen Kees, Patrick en ik bij de 2-0 niet een, maar twee chocotoffs. Je wist immers maar nooit, de weelde van meer dan twee doelpunten verschil hebben de we de laatste maanden niet veel meegemaakt.
Bij de 3-0 was mijn trek in chocotoffs wel verdwenen. Maar ook als je geen snoepje neemt is dat een slecht signaal. Dus ik zette mijn tanden weer in die bruine kogel, die met alles wat hij in zich heeft op zoek gaat naar losse vullingen.
Inmiddels zit ik bij een andere tandarts. Eentje die betere kwaliteit vullingen gebruikt. Gelukkig maar, want anders zou ik daar afgelopen vrijdag zeker weten in de behandelstoel hebben gezeten. Met een mond vol tanden, want ik zou ook geen gesprek over voetbal met hem kunnen voeren. Hij houdt namelijk van hockey.