‘Hé, een minion’ Een meisje van het plein fietst met haar moeder langs ons huis. Haar moeder schiet in de lach omdat ze denkt dat haar dochter mij bedoelt. Ik kijk even in het glas van de deur om te bevestigen dat ik geen tuinbroek aan heb en niet geel geworden ben. Het kale hoofd en de bril kloppen wel, en in mijn tas zit een banaan. In de verte zie ik haar moeder nog steeds lachen. Een minion.
Had ik nu maar wat anders op de stoep gekrijt met Bastiaan.