Behalve oude metalheads zie je eigenlijk nooit iemand in Judas Priest shirts lopen. Ik vind dat niet zo gek. De ober op het terras had behalve de geijkte skinny-jeans, baard, kuif en tattoos ook een tourshirt aan van Judas Priest. Van een tour waar hij gezien zijn leeftijd onmogelijk bij geweest kon zijn.
Ook de andere barmannen voldeden exact aan het heersende hipster-stramien. Net zoals de meeste gasten op het terras aan de Witte de Withstraat. Er werden biertjes van Vedett, waar overigens helemaal niks mis mee is, geserveerd en op de kleine kaart stonden verantwoorde snacks.
Bij het betalen realiseerde ik me dat ik van te voren had moeten pinnen. Gelukkig kon ik in deze kroeg ook elektronisch betalen. Na het intoetsen van mijn pincode gaf ik de terminal terug aan de zwart-bebrilde barman en vertrok met mijn Engelse gasten. Op zoek naar een Surinaams eettentje.
‘Hé stop, je hebt nog niet betaald’, 200 meter verder worden we ingehaald door de ober met het Judas Priest-shirt. Dankzij de technologische vooruitgang kon ik hem via de internetbankieren-app bewijzen dat ik wel betaald had. Een aantal excuses later kunnen we onze weg vervolgen. Onze magen rammelen van de honger.
Op de Nieuwe Binnenweg blijkt het Surinaamse restaurant niet meer te bestaan. Er zit nu een hippe tent in het pand met ‘wereldgerechten’ waaronder ook wat uit de Surinaamse keuken. Voor de deur staat een hipster in een Judas Priest-shirt en een dienblad in zijn handen. U begrijpt dat we besloten door te lopen naar de Kruiskade.
Eerste werkdag
Mijn Judas Priest t-shirt is mij dierbaar, gekregen van mijn oom die erbij was, 12 november 1979. Het staat achterop het shirt: Jaap Edenhal, Amsterdam.
Het is warm en ik draag het shirt op mijn eerste werkdag. De bestellingen vliegen me om de oren na het startschot. Het is een race waarin de terrasbevolking zich hoger acht dan het voetvolk.
Mijn tafel lult Engels en besteld bier. Mijn aandacht wordt getrokken door wat ruziënde dames. Het is een komisch gezicht, ik verwacht binnen enkele ogenblikken een naaldhakslag. De Slag om de Witte de With noem ik het. De kempkippen kiezen positie en brengen het wapentuig in gereedheid. Nog even snel met de nagelvijl langs de punt van de hak en het gevecht kan beginnen. Eerst maar eens wat oerkreten en hakgetrappel. Vervolgens gooien met drankjes en tenslotte de welgeplaatste slag met de hak. Goed gericht kan deze flink wat schade aanbrengen.
Ik spring tussenbeide en roep ‘dames, dames!’ maar ben te laat en de linkerhak van de dame ter rechterzijde van mij laat een flinke indruk achter. De naaldpunt, vers geslepen, priemt door de pijp van mijn skinny jeans en ik schreeuw het uit vanonder mijn kamerbreed gezichtstapijtje.
Terwijl ik goed en wel bijkom zie ik opeens mijn tafel weglopen. ‘Hé stop!’, roep ik, ‘je hebt nog niet betaald!’. De kale van het stel tovert razendsnel een moderne telefoon tevoorschijn en mompelt iets over bankapps. Het zal wel. Ik vind dat moderne gedoe maar niets. Geef mij maar Judas Priest in de jaren ’70. Maar daar hoef ik bij die gast natuurlijk niet mee aan te komen.
Haha, schitterend Norbert. Een verhaal zo omdraaien uit het perspectief van een ander is erg leuk. Het waren overigens wel enorme hipsters hoor die met die Priest-shirts. Die kennen geen nummer denk ik 🙂 Leuk geschreven man!
[…] hier het verhaal waarop dit verhaal een reactie […]