Wat is het nut om van het podium af te stappen om daarna weer terug te komen voor een paar toegiften, vraagt de zanger van de Sleaford Mods zich af. Een retorische vraag aangezien beide heren blijven staan en nog een paar nummers ten gehore brengen. Ten gehore ja, nummers spelen dekt de lading immers niet. Musicus Fearn drukt op wat knopjes op zijn laptop waarna Jason Williamson met een plat accent geen onderwerp schuwt en rondjes om zijn microfoonstandaard danst.
Bij het binnenlopen van Worm viel me de samenstelling van het publiek al op. Het was op zijn zachtst gezegd een bijzondere mix. Eentje die ik nog nooit eerder zag en ik ben door de jaren heen bij aardig wat concerten geweest. De eerste was in 1989. Anthrax speelde samen met Suicidal Tendencies in Arnhem. Daarvoor had ik wat kleine bandjes in het helaas ter ziele gegane rovershol Geronimo gezien. Een rokerig etablissement in de oksel van het schieplein. Bij mijn eerste echte grote concert zag ik voor het eerst het concertuniform. Iedereen liep in dezelfde, zwarte t-shirts van bands. Soms zag je bij hardcore-concerten metalshirts en bij metalconcerten hardcoreshirts. De vijver met bands was minder diep dan tegenwoordig.
Toen mijn muzikale horizon wat verder verschoof en ik ook een frequent Lowlandsbezoeker werd liep iedereen, ondanks een gevarieerder programma, nog steeds in een soort van uniform. Iedereen doet zijn best uniek te zijn, wat resulteert dat nog steeds iedereen op elkaar lijkt.
Dat was in Worm niet het geval. Ik zag metalheads, baardmannen met houthakkersblouses, neo-punkers met hanekammen. Post-punkers met kale koppen, vale leren jekkies en puntschoenen en een meisje dat qua kleding en haardracht zo te zien met Marty McFly meegereden was uit de jaren ’80. En, copyright van Kim, een man uit de polder. Het was de meest merkwaardige mix mensen die ik ooit bij elkaar zag. Tsja, ze noemen zich niet voor niets het instituut voor Avantgardistische Recreatie in Rotterdam.
Ik was net op tijd voor de derde band van de avond, Sissy Spacek. Bijna iedereen leek voor de Sleaford Mods te komen al stond het zaaltje nog best vol bij deze noisecore-band. Zelfs voor iemand die vroeger naar Carcass en Napalm Death luisterde was dit een stap te ver. Al moet ik zeggen dat de drummer me wel fascineerde, die kerel haalde een belachelijke snelheid op zijn bescheiden drumstel. Daaroverheen krijste een Kurt Cobain look-a-like zijn teksten. Na een minuut of 20 was het klaar. In die tijd speelde ze evenveel nummers.
In de foyer sprak ik met Kim en Toon toen de zanger van de Sleaford Mods voorbij kwam lopen. Rugtas op zijn rug en waarschijnlijk even poolshoogte genomen in de Rotterdamse horeca. Nog geen vijf minuten later stonden ze op het podium. En ja, ik ben er wel fan van. En dat terwijl ik geen fan ben van elektro. Maar de Sleaford Mods doen mij in veel opzichten denken aan The Specials, een van mijn favoriete bands.
Na een uurtje is hun set klaar. Zanger Williamson maakt sporadisch contact met het publiek. Hij spaart zijn woorden voor zijn vlijmscherpe teksten, in zijn hand een fles water. Naast hem staat Fearn, een hand in zijn zak en in de andere een biertje. Af en toe zingt hij wat tekstregels mee maar die zijn niet hoorbaar want voor hem staat er geen microfoon. Tussen de nummers door wisselen de Mods een paar woorden waarna Fearn het volgende nummer op zijn laptop start.
Na het optreden wordt de laptop dichtgeklapt en stappen de heren van het podium af. Een half uurtje later stap ik naar buiten en zie beide heren in gesprek met fans voor de deur van Worm. Als ik mijn Vespa van slot haal kijkt de zanger mij aan. ‘Nice gig’ zeg ik. ‘Nice scooter mate’ zegt hij tegen mij. Is ie toch een echte mod.